Grasmus krasmus

Grasmus krasmus

Grasmus. Foto Koos Dijksterhuis

Nu Pinksteren voor de deur staat, lijkt het me tijd voor een vogel die in tongen zingt, of die door allen verstaan wordt. Spotvogels, bosrietzangers en spreeuwen imiteren allerlei andere vogels, maar of ze door hun inspiratiebronnen verstaan worden, is niet te achterhalen.

Wie zich doorgaans niet laat zien of horen, maar in de lente juist wel, is de grasmus. Zijn wispelturige deuntje is nauwelijks te beschrijven. Maar het begint met een krasserige ondertoon: grasmus krasmus.

Zoals een bruinvis geen vis is, Engels gras geen gras en een bosvogeltje geen vogel, zo is een grasmus geen mus. Mussen zijn groepsdieren die in de buurt van mensen leven, zelden verder dan een kilometer vliegen, met hun stompe snavels zaad eten en die een mollige indruk maken. Grasmussen zijn einzelgängers die zich in dicht struikgewas verstoppen, jaarlijks heen en weer naar Afrika vliegen, met hun scherpe snavels insecten eten en die een slanke indruk maken. De enige overeenkomst is dat ze allebei tinten bruin hebben. Maar dan is de grasmus toch oranjer bruin. Oh ja, ze zijn ook allebei klein, al is de huismus iets groter dan de grasmus.

De grasmus had nog beter grasmees kunnen heten, maar mensen bekommeren zich nou eenmaal zelden om zorgvuldige waarneming van vogels.

Grasmussen zijn niet zeldzaam, maar evenmin bijster talrijk. Bovendien leven ze doorgaans verborgen. Behalve in de lente, vooral op Schiermonnikoog waar veel grasmussen broeden. De mannetjes zitten hoog in een meidoorn of duinroos te krassen en te zingen, met hun kruin tot een halfslachtig kuifje opgericht, ze fladderen een eindje op, fladderen weer neer en hopen met hun capriolen de grasmus verderop te overtroeven en de aandacht van een vrouwtje te trekken. Hij bouwt meerdere nestjes, waarvan zij er één mag kiezen. Soms keurt ze alle nesten af en bouwt ze er zelf wel een. De man zingt dan: “Help, mijn vrouw is klusser”.

(Natuurdagboek Trouw vrijdag 7 juni ’19)

DELEN
Reacties zijn gesloten.