Violen zijn blauw

Veel blauwe viooltjes lijken op elkaar, maar in mei en juni bloeien vooral hondsviooltjes. Bosviooltjes en maartse viooltjes bloeien eerder. Hondsviooltjes zijn bijna net zulke liefhebbers van de duinen als duinviooltjes, en zijn dan ook te vinden op Schiermonnikoog. Duinviooltjes zijn er ook, maar hun blauw is paarser, en meestal zijn hun onderste kroonbladen veel lichter paarsblauw, tot wit toe, met een geel hartje. Duinviooltjes zijn driekleurig.
Hondsviooltjes daarentegen zijn hemelsblauw; van donker- tot lichtblauw, maar altijd een prachtige kleur! Ze staan soms in hun eentje maar meestal in groepjes langs de schelpenpaden en overal in de duinen. Ze houden van vrij arme grond op hooilanden, heiden en in de duinen. Ze kwamen ooit in het grootste deel van Nederland voor, maar zijn in ons bemeste land jarenlang achteruitgegaan. In de Schiermonnikoger duinen echter zijn ze algemeen.
“De kelkslippen zijn spits,” zo lees ik in de flora, “en de spoor van zo’n vijf millimeter steekt zo’n drie millimeter voorbij de naar achteren wijzende aanhangsels van de kelkslippen.” Floristen spreken een geheimzinnige taal; misschien zijn ze onder invloed van de uitstorting van de Heilige Geest.
Violen danken hun naam niet aan snaarinstrumenten, maar aan hun violette kleur. Ze zijn vaak gebruikt als symbool van liefde in het algemeen (“rozen zijn rood, violen zijn blauw…”) en soms als symbool van damesliefde in het bijzonder. Sappho, de moeder aller lesbiënnes, zou over violen gedicht hebben, maar een symbool van damesliefde werd het viooltje vooral na een Broadway-musical waarin een vrouw verliefd is op een andere vrouw die ze met viooltjes probeert te verleiden.
Viooltjes zelf houden zich ook niet strikt aan de burgerlijke huwelijksmoraal. Hondsviooltjes bijvoorbeeld kruisen vaak met bleeksporige bosviooltjes en soms ook met melkviooltjes. Beide kruisingen zijn onvruchtbaar.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 11 juni ’19)