Goudhaan met rode rand

In zee zwemmen vind ik toch wel de fijnste vorm van zwemmen, zeker in een speelse branding. Op een zonnige dag met een zacht briesje ga ik op Schiermonnikoog te water met iemand die al tot heur slanke taille in zee staat. Het water blijkt frisser dan verwacht. De ondiepe binnenzeeën waar ik eerst doorheen waad zijn warmer en daar vindt een explosie van garnalen plaats. Ze schieten alle kanten op.
Grote sterns vliegen krassend over, vaak in familiaire groepjes van vier vogels. Drieteenstrandlopers passeren veel lager over het water. De golfjes kriebelen langs mijn benen in opwaartse richting, maar voordat ze het point of no return halen, valt mijn oog op een in het water spartelend insect. Geen zweefvlieg of bij, deze keer, maar een kleine kever. Geen lieveheersbeestje is het en ook geen rozenkever – die twee belanden vaak massaal ter zee. Nee het is een bladhaantje, een bol kevertje van zo’n acht millimeter dat leeft van een specifieke plantensoort. Er zijn elzenhaantjes, wilgenhaantjes en zuringhaantjes, maar deze ken ik niet. Hij heeft een rode rand.
Op internet vind ik hem. Het is de roodgezoomde goudhaan. Toe maar! Een goudhaan en dan nog roodgezoomd ook. Goudhaantjes zijn een onderfamilie van bladhaantjes. De roodgezoomde is een zeldzame, die zoals veel insecten ooit talrijker was. Deze goudhaantjes leven van vlasbekjes, soms vlasleeuwenbekjes genoemd, en daarvan staan er deze zomer verrassend veel te bloeien op Schiermonnikoog. Citroengeel met eigeel zijn ze.
Ik schep de kever met een kommetje van twee handen op, laat het water wegstromen en breng hem naar mijn tas waar ik hem op zet. Na het zwemmen zit hij er nog. Ik kleed me aan en loop met de zeeschuimer op mijn arm naar de duinen. Halverwege het strand vliegt hij op eigen kracht verder, waarschijnlijk is hij zijn benarde avontuur op zee al vergeten. Reeds op de buitenste duinrand bloeien de vlasbekjes.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 29 aug. 2019)