Gezellige zangboel in de duinen

Gezellige zangboel in de duinen

Koekoek. Foto Meint Mulder
Koekoek. Foto Meint Mulder

Geliefde en ik lopen door de Amsterdamse Waterleidingduinen. Het is zondag, eind van de ochtend, de mensen hebben de koffie op en overspoelen het terrein alsof het een pretpark is. Gelukkig staan mensen het liefst in de rij voor één attractie, in casu het bezoekerscentrum, want de natuur is mooi, maar je moet er wat bij drinken. Wij vinden een paadje waar we niemand tegenkomen. Niemand?

Integendeel! Het blijkt een gezellige boel te zijn in de bomen en heesters die de tand der damherten en de zaag der houthakkers (op menige stam staat een gifgroene verfstip – ze zullen toch niet in het broedseizoen kappen?) hebben doorstaan.

Het tiereliert van de fitissen, kneutert van de kneuen, slaat van de vinken, miegelt van de mezen, rockt van de rietgorzen, karrekarrekietkiet van de karekieten, fluit van de tuinfluiters, krast van de grasmussen, tjift van de tjaffen en piept van de boompiepers. Zanglijsters en nachtegalen verzorgen een muzikale omlijsting en boven dit alles uit giert het van de zwaluwen.

Wij wachten even op een zonnige duinhelling met duindoorns. Daarin laten de schuwe, zich verstoppende zangvogels zich soms even zien. Een forsgebouwde, gele libel snort voorbij – met twee in plaats van één vlek op elk van zijn vleugels. Aan die acht vlekken dankt deze libel zijn naam: viervlek. Niet alle naamgevers blinken uit in tellen. Langer dan de tuinfluiters en braamsluipers vertonen de Sint-Jacobsvlinders zich. Ze spreiden hun vuurrode vleugels in de zon. Lekker opwarmen.

“Koekoek!” knalt een koekoek. We zien hem zitten in een kruin. Ik antwoord en hij roept weer, we koekoeken een tijdje naar elkaar, tot hij naar een andere boom vliegt. Ik zal hem niet langer in de war brengen. In tegenstelling tot wat iedereen denkt, zijn koekoeken gemakkelijk te zien. Maar je moet er wel naar kijken. Als we vertrekken en in tegengestelde richting de recreërende drommen passeren, lijken de mensen vooral naar de grond te kijken. Als ik één keer een koekoek imiteer, kijkt niemand op, maar vanachter gindse duintop antwoordt de koekoek zacht.

(Natuurdagboek Trouw dinsdag 16 mei 2017)

DELEN
Reacties zijn gesloten.