Getjirp voor het slapen gaan
Na een avond-ommetje loop ik in de schemer langs een dichte, hoge haag. Hoewel mijn middelbare oren nauwelijks krekels kunnen horen, valt mij een hoog en schril getjirp op. Het is het getjirp van sabelsprinkhanen. Grote groene sabelsprinkhanen tjirpen heel luid; zo luid, dat zelfs ik het hoor.
Ik blijf roerloos staan en probeer de schemer tussen de bladeren te doorgronden. Na enig turen word ik ineens een subtiele beweging gewaar: de vibrerende poten van een grote groene sabelsprinkhaan. Wat een enorm beest! Het getril valt samen met het geluid. Als de gigantische groene sabelsprinkhaan zwijgt, antwoordt er een andere, een halve meter lager. Ook die krijg ik in beeld. Hij klautert een klein stukje door de twijgen.
Steeds meer insecten zie ik. Tot mijn verrassing zijn dat niet eens steekmuggen! De insecten zoeken een slaapplaats voor de nacht. Een boktor hangt aan de onderkant van een blad. Hij lijkt te dutten. Dat hij niet valt, dankt hij aan zijn kleverige pootjes. Zijn slanke lijf en lange sprieten verraden dat het een boktor is. Er zijn tientallen soorten boktorren, maar in de schemer kan ik niet zien welke soort dit is.
Verscheidene soorten vliegen zetten zich te ruste, waaronder een schorpioenvlieg. Dat is een fraai insect, met platte, gevlekte vleugels, een lange oranje pinokkioneus en een uitstekend achterwerk met een roodbruine grijper. Het mannetje althans. Met die tang kan hij niet bijten of steken, hij gebruikt hem om tijdens de paring grip te houden op zijn vrouwtje. Dat klinkt onvriendelijk, maar hoe stevig hij haar ook vasthoudt, paren lukt hem alleen als de vrouw hem toelaat. En ze laat hem alleen toe, als hij haar een voorgekauwd hapje aanbiedt. Dat puddinkje deponeert hij voor de vrouw haar lange snuit en zolang zij ervan kan smullen, is ze als was in zijn grijper. Zelf heeft het vrouwtje geen grijper aan haar kont.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 26 juli 2017)