Engerlingen en emelten
Op een internetforum voor liefhebbers van insecten waar ik wel eens kijk, worden soms foto’s geplaatst met de vraag welk dier erop staat. Laatst werd er een engerling gepresenteerd, de dikke larve van een meikever.
Meteen kwam er een advies dat beest dood te maken en te kijken of er nog meer van die onverlaten in het gras zaten, want die zouden de grasmat van sportvelden vernielen.
Dat op een site voor insectenliefhebbers zo snel om dood en verdelging wordt geroepen, vind ik tekenend voor ’s lands onhandigheid inzake de natuur. Vergif zou op z’n hoogst een uiterste redmiddel moeten zijn. We spuiten zoveel vergif in Nederland, dat het ecosysteem erdoor ontwricht raakt. Insecten gaan dood, insecteneters gaan dood en is er dan één goochemerd die weet te overleven, dan heeft ie geen vijanden meer, neemt ie explosief toe en is er geen andere uitweg dan de gifspuit. Een doodlopende weg.
Engerlingen zorgen in Nederland trouwens voor weinig overlast. Hier en daar schijnen ze vrij veel voor te komen, maar zelf zie ik in Nederland nooit een meikever. Meikevers zijn insecten en die spuiten we immers dood? De giftige insectenliefhebber hierboven verwart engerlingen waarschijnlijk met emelten. Emelten zijn larven van langpootmuggen. Emelten zijn berucht als graseters. Kleine grazers, zeker, maar toch: het zijn grazers. Op golfbanen worden nestkasten opgehangen voor spreeuwen, want spreeuwen zijn emelten-jagers pur sang. Vroeger, toen er nog geen insecticiden waren, hingen veehouders ook spreeuwenkasten op. De spreeuwen weten emelten beter dan wie ook op te sporen en uit het gras te plukken, zonder het gras te beschadigen.
Helaas zijn emelten met vergif nog efficiënter te bestrijden. Spreeuwen zijn dus niet meer nodig in de veehouderij. Zoals bijna alle insecteneters gaan spreeuwen hard in aantal achteruit. We kunnen maar beter zuinig zijn op onze emelten en engerlingen.
(Natuurdagboek Trouw maandag 29 juli ’19)