“Klieuw, klieuw, djiep, djiep, hoep, hoep!”
Bij ons huisje op Schiermonnikoog kan het zo stil zijn, dat sommigen er wakker van liggen. Maar meestal is er wel iets te horen: de wind, de regen, de zee, roepende scholeksters, op het dak trippelende meeuwen, Tox Bar-gangers op weg naar de kampeerboerderij en soms het doffe gedreun van een garnalenkotter op zee. Maar nu is er een geluid bij gekomen. Of beter: een kakofonie aan geluiden.
In een relatief hoog deel van de bosjes achter ons huis hebben kauwen een slaapplaats ingericht. Zo’n plaats waar ze na het door de lucht wervelende groepsgebeuren met elkaar neerstrijken. En nog even napraten. Maar ze slapen blijkbaar graag uit, al is slapen een groot woord, ze worden vroeg wakker en blijven dan nog even gezellig keuvelen. ’s Avonds gaan ze bijtijds op stok en dan is het helemaal een geleuter van jewelste. Wat een kletsmajoors! Soms is de groep op stap, of nee: op de vleugels, maar blijven er een paar achter die iets uit te praten hebben. Ik luister mee.
“Klieuw, klieuw, klieuw”, klinkt het met overtuiging.
“Djiep, djiep, djiep, djiep”, luidt het antwoord, zacht uitgesproken.
“Hoep, hoep”, zegt de derde.
“Klieuw, klieuw!” zegt nummer 1, in herhaling vallend. Hij lijkt wel een mens die niet wil luisteren, maar die gelijk wil krijgen.
Eerst verzamelden de kauwen zich in een ander bosje. Dat is gekapt. Ze waren daar een paar jaar eerder naartoe verhuisd toen hun slaapplaats in het dorp was omgehakt. De bosjes bij ons huis zijn vorig jaar ook grotendeels gekapt, maar deze bomen ontsprongen de dans. Als mensen niet meer zinloos zouden kappen, hoefden kauwen niet steeds te vluchten en zou het klimaatdoel dichterbij komen.
Achilles Cools, auteur van het boek De Kauw, deelt zijn tuin met een kolonie kauwen en onderscheidt in het gekrakeel van kauwen tientallen geluiden, elk met een verschillende boodschap. Dat ze vocaal onderlegd zijn, is wel duidelijk.
“Klieuw, klieuw, djiep, djiep, Hoep, hoep!”
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 30 juli 2019)