Eerste hulp voor vogels

Twee jonge eendjes maken zich uit de vliezen voor een zilvermeeuw wiens vleugel bijna genezen is. Ze delen een binnenvijver met drie andere eenden, een knobbelzwaan en een rotgans. In een donker hoekje verstopt zich bovendien een fazantenhaan. De vogels zijn opgevangen in het vogelhospitaal in Haarlem. De rotgans lag te verpieteren in IJmuiden, de andere vogels komen uit de stad. ‘Begin januari was het zo lenteachtig, dat er al jonge eendjes waren’, vertelt beheerder Sofie. ‘Toen het ging vriezen werden ze door hun moeder verlaten.’
Sofie fluistert, want haar medewerkers worden bijgespijkerd in vogelkennis. We sluipen langs het cursuszaalje. Twee tortels koekeloeren met hun kraaloogjes door de gaten in hun krat. Hun buren zijn postduiven, man en vrouw, en al zijn ze patiënt, de doffer maakt de duif onafgebroken het hof. In een verduisterde kooi zit een aangereden buizerd. Een zilvermeeuw lijdt volgens zijn patiëntenkaart aan desoriëntatie. Zijn dagelijkse dieet: vijf spiering, vijf sprot. Voor vis bestaat geen opvangcentrum.
Postduiven zijn in de meerderheid. ‘Een oude man die in het ziekenhuis werd opgenomen, had er 125’, vertelt Sofie. ‘Die wachten tot we een nieuw baasje vinden.’
Een zeekoet drukt zich in een hoek van zijn hok. Op zijn hals zit stookolie. ‘Dat wassen we er in etappes af met afwasmiddel’, zegt directeur Bernard Felix. Hij laat twee valkparkieten zien, een kanarie en een zwaluwpapegaai, een zwaar bedreigde parkietensoort uit Tasmanië. ‘Ontsnapte kooivogels’, vertelt Bernard. ‘Die worden herplaatst. De zwaluwpapegaai gaat naar Avifauna.’
Ineens stommelen mannen van de dierenambulance binnen met een kokmeeuw, die in een boom aan een vislijn hing. De draad zit in zijn vleugel gesnoerd en wordt met een schaartje losgepeuterd.
( Natuurdagboek Trouw 28 feb. 2013 )