Eenzame zwartkop
Al twee maanden zingt er luid en duidelijk een zwartkopje in mijn tuin. Begin april, toen de kers en de appel nog kaal waren, zag ik hem scharrelen of zitten. Onder zijn zwarte kapje sperde hij zijn snavel open voor zijn heldere lied, dat soms iets doet denken aan een merellied. Het klinkt alleen minder melancholisch. Een zwartkopje is een optimistische tenor.
Altijd leuk, een zwartkopje in de tuin, al heeft broeden weinig kans van slagen. Er zijn misschien te weinig insecten en zeker te veel katten. Zwartkopjes broeden vlak boven of op de grond, onderin een struik of graspol. Maar toch hoop ik tegen beter weten in dat het hem lukt. Tegen beter weten, alleen al omdat hij nog steeds dagelijks zingt. Zo’n vogel zwijgt pas als hij een vrouwtje versierd heeft en ze samen aan het nestelen, paren, leggen en broeden gaan. Al is dat leggen vooral een vrouwenzaak.
Er is blijkbaar geen vrouwtje in de buurt, althans niet een die hem wil en ik denk helemaal geen. Ik heb alleen het mannetje gezien. Dat wordt een eenzame zomer in mijn Groninger achtertuin. Zou zo’n vogel communiceren met mezen, winterkoninkjes, roodborstjes, tjiftjaffen of heggenmussen? Dat zijn allemaal kleine, insecten-etende zangvogels, net als zwartkopjes, en ze zijn allemaal present, zij het dat ze nu zwijgen en waarschijnlijk op de eieren zitten of, zoals de mezen, met hun jonge gezin de buurt verkennen. Er zijn geen buxushagen in mijn directe omgeving, er wordt dus niet met insectenverdelger gespoten tegen de buxusmot, en de jonge mezen zagen kans uit te vliegen.
Dat gezinsleven zal de zwartkop niet meemaken. Misschien volgend jaar. Zwartkopjes doen het best goed in Nederland. Ze deden het althans goed, zolang de bossen ouder werden en in oppervlakte toenamen. Nu de bossen gekapt worden, ziet des zwartkops toekomst er twijfelachtig uit. Maar wie weet; de laatste jaren krijg ik zelfs ’s winters weleens zwartkopjes (m/v) over de tuinvloer, ze vinden het hier blijkbaar prettig.
(Natuurdagboek Trouw maandag 3 juni ’18)