Een trio korsetvliegen

Korsetvliegen hebben een wel heel strak afgesnoerde wespentaille. Toch zijn het geen wespen, het zijn vliegen, zoals de naam al zegt. Het zijn zweefvliegen en zoals alle zweefvliegen kunnen ze niet steken of bijten. Ze hebben een rond en bol achterlijf, zonder angel. Misschien nog wel meer dan andere zweefvliegen stellen korsetvliegen een bloemetje op prijs, om van nectar en stuifmeel te snoepen.
Zoals we dat kennen van vredelievende bloemenkinderen zijn de op wespjes lijkende korsetvliegjes ruimdenkend in hun amoureuze escapades. Ze zijn vertrouwd met de vrije liefde. En dat maakt die algemene en onopvallende beestjes toch bijzonder.
Op de foto staan drie gewone korsetvliegen: een vrouwtje en twee mannetjes. Wie van de drie is het vrouwtje? Natuurlijk: de onderste. Parende korsetvliegen kunnen, indien gestoord in hun rendez-vous, gepaard wegvliegen. En gestoord worden ze nogal eens, bijvoorbeeld door een tweede mannetje.
In dit geval zou het kunnen dat het bovenste mannetje de ander als rivaal ziet, die hij weg wil pesten, teneinde zelf op het vrouwtje te kunnen plaatsnemen. Erg kansrijk lijkt hij niet, aangezien zijn parende rivaal veel groter is. Nee, ik denk dat David op Goliath zit om hem te beminnen, sterker nog, op de foto duwt hij zijn geslachtsorgaan al tegen het achterwerk van het mannetje aan, als ware het de opening van een vrouwtje. Je kunt niet zien wat er in de vliegen omgaat, maar het lijkt alsof het bovenste mannetje een parelend druppeltje op de ander overbrengt. Die ander richt zijn achterste een beetje op, alsof hij wel zin heeft in wat hem wordt gepresenteerd. Het vrouwtje zal zich intussen wellicht afvragen waar hij nou blijft met zijn zaad.
Zoveel is er niet bekend over deze vliegjes van een halve centimeter, maar fotograaf Jur Heijnen heeft met zijn prachtige foto één ding bewezen: gewone korsetvliegen doen aan polyandrie, meermannerij.
(Natuurdagboek Trouw maandag 3 aug. 2020)