Drie zijden, drie bloemen, drie blaadjes
Op mijn vijftiende bracht ik een weekend door in een roeiboot, dobberend op veenplassen. Ik was met de Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie en zag mijn eerste wouwaapjes, mijn eerste kwak en honderden purperreigers. Ook kwam ik in aanraking met allerlei waterplanten, zoals watereppe, waterscheerling, krabbescheer, kikkerbeet en pijlkruid. De eerste twee heb ik als koppel onthouden, het koppel met de k’s. Als ik krabbescheer zie, denk ik altijd even aan kikkerbeet en andersom.
Watereppe en scheerling bloeien allebei in witte schermbloemen. Scheerling is giftig maar niet zo giftig als de gevlekte scheerling waarvan Socrates een fataal kopje thee aangeboden kreeg. Kikkerbeet heeft kleine, witte bloemen en drijvende blaadjes die eruitzien als miniatuur waterlelies. Krabbescheer lijkt er niet op, al bloeit het ook met witte bloemen, maar het blad bestaat uit een krans getande puntbladeren. Die bladeren steken uit het water.
Pijlkruid is een fraaie en zeer herkenbare plant. Zijn pijlvormige bladeren staan als omgekeerde V’s op stengels in het water. Daarbij bloeien dan de bloempjes op hun eigen, driezijdige steeltjes. Die bloeien in etages van telkens drie bloemen, met ieder drie witte kroonblaadjes rond een donkerpaars hart. Drie zijden, drie bloemen, drie blaadjes – de drieëenheid van pijlkruid.
Pijlkruid bloeit in de zomer en begin van de herfst in ondiep, stilstaand of traag stromend water, dat niet vervuild maar wel voedselrijk is. In sloten, vaarten, vijvers en langs de oevers van meren kan de plant staan. Maar niet in de schaduw want pijlkruid houdt van zon. Er groeit vaak ook wel waterweegbree, waarvan pijlkruid familie is, kleine egelskop en zwanenbloem in de buurt.
De bloemen van pijlkruid zijn vrouwelijk of mannelijk, maar een plant heeft bloemen van beide geslachten. Daar kunnen juffers op neerstrijken, maar eerder (zweef)vliegen, bijen of vlinders die stuifmeel eten en daarvan iets op de vrouwelijke bloemen morsen.
(Natuurdagboek Trouw maandag 28 aug. 2017)