Door de natuur van Indonesië
“Ik reis graag mijn helden achterna”, schrijft Alexander Reeuwijk in zijn boek Reizen tussen de lijnen – dwars door Indonesië met Alfred Russel Wallace. Wallace reisde 150 jaar geleden acht jaar door Indonesië, van Sumatra tot Papoea. Terwijl Darwin zijn evolutietheorie uit angst voor gelovigen nog niet publiceerde, broedde Wallace ook op evolutie door natuurlijke selectie.
Wallace is minder bekend dan Darwin, maar is in Indonesië wel een attractie: overal “worden huizen en hutjes van hem geclaimd”, schrijft Reeuwijk. En wie zijn helden wil eren, maakt dat weinig uit. Zo ook Reeuwijk, die het niet kan schelen dat Wallaces huis op de Molukken rechthoekig is en niet vierkant zoals hij zelf schreef. Hier “schreef Wallace zijn essay”, schrijft Reeuwijk, “en ik las het hier.” Hij ziet dezelfde paradijsvogels en vogelvlinders als Wallace. “Dichterbij kan ik niet komen”, aldus de reiziger.
Net als Wallace reist hij van Sumatra naar Papoea. Hij steekt de zogenoemde Wallace-lijn over. Het viel Wallace op dat er halverwege Indonesië ineens heel andere diersoorten leefden. Later bleken er meer van die abrupte veranderingen in dierenleven te zijn. Eilanden liggen nou eenmaal geïsoleerd. Daarom reist Reeuwijk ‘tussen de lijnen’. Hij bezoekt natuurkenners, zoekt tijgers en orang oetans, ziet papegaaien en pitta’s en struint door de natuur op vele eilanden.
Op Sulawesi bijvoorbeeld, waar veel zoogdieren voorkomen die nergens anders voorkomen. Vleermuizen bijvoorbeeld, apen en een dwergbuffel. Eén van de merkwaardigste dieren is het hertzwijn ofwel babiroessa. Babi (van de pangang) betekent varken en roessa (rusa) betekent hert. Het is een hert-achtig soort zwijn dat ondanks zijn zeldzaamheid nog altijd bejaagd wordt. Reeuwijk zoekt en vindt de babiroessa’s in een regenwoud op Noord-Sulawesi.
(Natuurdagboek Trouw 27 feb. 2014)