Doelloze vlinderstruik heeft zin
Schiermonnikoog is een eiland en hoe winderig, nat en guur het daar ook kan zijn, er heerst een zeeklimaat en dat is mild. Koele zomers, zachte winters, als ik me de aardrijkskundelessen goed herinner. En dan verandert het klimaat ook nog! Misschien is de nachtvorst het eiland voorbijgegaan. Hoe dan ook blijken niet alleen sommige leeuwentandjes en dagkoekoeksbloemen nog te bloeien, maar staan op het groene strand zeemelkdistel en zelfs duizendguldenkruid nog in bloei.
Bij ons huisje bloeit de vlinderstruik nog met bijna zomerse geestdrift. Er zitten alleen geen vlinders meer op. Anders kun je er koolwitjes, distelvlinders, kleine vossen en dagpauwogen op zien, lebberend aan de nectar, met van puur genot zacht wiegende vleugels. Die zijn nu in winterslaap, weggetrokken of dood. Zo niet de vlinderstruik.
Bijen en zweefvliegen zijn eveneens verdwenen. Waarom zou een struik bloeien als er geen bestuivers meer zijn? De wind kan nog bestuiven, maar sommige bloemen moeten het echt van insecten hebben. Ik weet het niet en ik vrees dat de vlinderstruik het zelf ook niet weet. Normaal gesproken houdt dat bloeien op met het krimpen der dagen, het zakken der temperaturen en het wegblijven der vlinders. Maar nu is het relatief warm, zeker als de struik zich eens lekker tegen het huisje aanvlijt, dat zonnewarmte vasthoudt.
Maar waarom dan? Nergens om. Niet alles hoeft nut, doel of zin te hebben. Planten en dieren doen vaak maar wat, net als wij mensen. Wij hebben ook geen zin, wij geven zelfs geen zin, wij moeten zin maken. Om met Céline te spreken: het gaat niet om de zin van het leven, maar om de zin in het leven. De vlinderstruik heeft er zin in en gaat nog even door.
(Natuurdagboek Trouw maandag 21 nov. 2016)