Dansende vlindertjes
Wandelend door de duinen blijven we staan, om naar de eenden op een plas te kijken. Tussen de kuifeenden, krakeenden en bergeenden peddelt een klein eendje rond: een wintertalingwoerd. Het is vast een achterblijver van de winterploeg, en geen broedvogel. Wintertalingen zijn algemene wintergasten, maar broeden slechts met een handvol paartjes in Nederland.
We staan onder dekking van een grote struik dan wel kleine boom. Een heester mag ook. Het is een meidoorn met uitgebloeide bloemen. “Wat zijn dat?” vraagt mijn geliefde. Zij richt haar blik vaak wat meer binnenwaarts, terwijl ik door mijn kijker de verte zoek. Ze wijst naar insecten op de meidoorn. Ze zijn zwart, dansen als muggen maar zijn groter en fladderen als vlinders. Er zijn er tientallen. Tijdens hun fladderende luchtdansjes gaan ze vaak even zitten en fladderen dan weer op. Als er een vlak voor mij neerstrijkt, zie ik twee lange sprieten uit zijn kop wapperen. “Een langsprietmot”, zeg ik. Zulke nerdige antwoorden geven de indruk dat ik heel wat weet, terwijl ik geen idee heb welke soort het is.
Gelukkig is er internet. Het blijkt inderdaad een langsprietmot. En bladerend door wat plaatjes kom ik langs een langsprietmot die het volgens mij is: een smaragdlangsprietmot (Adela reaumurella), met smaragdgroene boven- en bronsglanzende ondervleugels.
Langsprietmotten horen bij de nachtvlinders, maar omdat ze overdag vliegen, zijn het dagactieve nachtvlinders. Die terminologie getuigt van een creatieve geest. Er zouden ook dagactieve nachtfilms moeten zijn. Dan zou ik een dagactieve nachtbraker worden.
De smaragdlangsprietmotten die we zien, zijn allemaal mannetjes. Die hebben extreem lange, witte sprieten en een woeste zwarte haardos. De kortsprietiger en korthariger dames laten zich door de dansers lokken, maar zodra een vrouwtje zich in de zwerm waagt, proberen de mannetjes haar te grijpen. Wie het eerst grijpt, heeft mazzel. Samen laten de langsprieten zich naar beneden tortelen. Ze belanden in de vegetatie, waar ze paren.
Hun rupsen eten gevallen boombladeren. Op de grond kruipen ze rond in een zelfgemaakt jasje van bladsnippers.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 2 juni 2017)