Corona, redding of ramp voor schubdier
Corona komt uit China. Chinese keukens en markten voldoen niet altijd aan de hoogste hygiënische normen, de mensen leven er op elkaars lip, de kwispedoor wordt er op prijs gesteld. En men eet er zowat alle dieren, uitgezonderd de reuzenpanda.
Drie jaar woonde en reisde ik in Azië. Van Pakistan tot Maleisië kon ik, als ik genoeg kreeg van gesmoorde ingewanden of kleefrijst met pepers, terecht in Chinese restaurants. Altijd heerlijk, maar ik wilde precies weten wat men serveerde. Al glipten er wel eens dubieuze ingrediënten door.
In Zuidoost-Azië eten de mensen een even gevarieerd menu aan wilde dieren als in China. In Laos en Vietnam zag ik nauwelijks vogels of andere wilde dieren. Alles ging er in de pan. Op Indonesische markten zag ik vliegende honden en andere grote vleermuizen in trossen aan de kramen hangen; levend en onwel. De nachtdieren hingen in de brandende tropenzon.
Vleermuizen kregen de schuld van corona. Maar in wetenschapsblad Nature verscheen een artikel waaruit blijkt dat waarschijnlijk schubdieren de bron waren. Ik hoorde dat via dichter en schubdier-ambassadeur Anne Broeksma.
Schubdieren zijn een familie van aandoenlijke wezens met de dubieuze eer de meest gestroopte dieren ter wereld te zijn. Van Zuid-Afrika tot Oost-Azië worden ze bejaagd. Ik zag eens een levende op een markt in Laos. Hun vlees wordt gegeten, hun schubben worden vermalen tot “traditioneel medicijn”. Daar wordt meestal iets mee bedoeld dat mannen een erectie geeft. Kennelijk lijden Aziatische mannen aan erectieproblemen.
Dat schubdieren corona kunnen overbrengen, kan hun redding zijn, want wat heb je aan een traditioneel medicijn dat je ziek maakt? Het kan ook averechts werken en een uitroeiing in gang zetten. Vanwege het misverstand dat corona van vleermuizen kwam, zijn in Nederland al vleermuiskasten vernield en met gif bespoten. Mensen bestrijden liever zondebokken dan problemen.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 8 april ’20)