Bijna zo lekker als bosbessen

De krentenboompjes bloeien volop, met hun fladderige, witte bloemen. Krentenbloesem heeft vijf langwerpige bloemblaadjes, die een slanke ster vormen.
Volgens de overlevering horen krentenboompjes in Nederland van nature niet thuis. Het zijn exoten die in de zeventiende eeuw uit Amerika zijn gehaald vanwege hun vruchten. Na de bloei vormen krentenboompjes donkerpaarse bessen, die gedroogd tot rimpelige krenten, aardig wat opleverden. Tegenwoordig stoppen we gedroogde druifjes in onze krentenmik en planten we krentenboompjes voor de sier. En ze zijn ook prachtig. En die bessen smaken in de pap bijna net zo lekker als bosbessen. Vogels zijn er gek op. En straks hullen de krenten zich in een oranjebruin herfstkleurtje.
Hun Amerikaanse herkomst betwijfel ik. Er zijn verschillende soorten krentenboompjes, waarvan sommige sinds mensenheugenis in Zuid-Europa, andere in Noord-Amerika leven. In de VS en Canada komen meerdere soorten in het wild voor. Maar de boompjes die we in Nederland hebben, zijn van een soort die juist heel weinig in Amerika voorkomt. Die zijn slechts te vinden in een klein gebied, en wel precies het gebied waar ze gekweekt worden. Het lijkt me voor de hand liggen dat uit kwekerijen ontsnapte exemplaren zich daar in het wild redden. En die kweekkrenten zijn misschien wel uit Europa gehaald! Dan zou de verspreiding van de krentenboom dus in omgekeerde richting zijn geschied van wat de overlevering beweert.
Hoe dan ook, in Nederland hebben deze boompjes vanuit de zandgronden van Drenthe en Overijssel intussen heel Nederland gekoloniseerd, niet altijd tot vreugde van natuurbeheerders, want die zien nieuwkomers meestal liever gaan dan komen. In die zin zijn natuurbeheerders net mensen! Hun wantrouwen jegens de krenten komt doordat de boompjes vooral op heiden en in de duinen aanslaan; twee landschappen die het juist van boomloze openheid moeten hebben.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 9 april ’20)