Camoufleren met klimop
Vrijdag pleitte Wim Boevink in zijn klein verslag voor begroeiing van lelijke gevels. Ik ben het roerend met hem eens. In Londen en Hamburg zag ik hightech-constructies met de meest weelderige begroeiingen, hanging gardens indeed. Mooi maar omslachtig. Met klimop en wingerd zijn ingewikkelde constructies niet nodig.
Klimop en wingerd hechten zichzelf. Ze doen moderne bakstenen en mortel geen kwaad. Wingerd kleurt in de herfst prachtig rood, maar is in de winter kaal. Klimop blijft groen. Het isoleert en het maakt een muur zoveel mooier! Klimop zorgt voor een ecologische hoofdstructuur in steden, ook als daar weinig ruimte is.
Voor groen is trouwens vaak ruimte genoeg op daken, dus laat ik meteen pleiten voor groene daken, die nu onder lelijke bitumen-bedekking gebukt gaan. Een stad met groene muren en bloeiende daken, wat een heerlijk uitzicht zou dat zijn vanuit kantoren! Het zou de klerken zo blij maken, dat een bankencrisis geen kans meer krijgt.
Klimop dus. Schuil- en nestelplaats voor huismussen en andere vogels. Leverancier van nectar en stuifmeel in de herfst, als bijen en andere insecten verder nergens terecht kunnen. Leverancier van bessen in de vroege lente, als lijsters en andere vogels geen andere bes meer kunnen vinden.
Toch is er een hetze tegen die prachtige en ecologisch zo rijke klimop. Mensen geloven nog steeds dat klimop bomen doodt en muren vernielt. Ik ben daar tegen ingegaan, maar dat helpt niet: tegen geloof valt niet te redeneren.
Laatst zag ik bij een groot restauratieproject een tijdelijk gebouwtje staan dat zo foeilelijk was, dat het zelfs de eigenaren te gortig werd. Zo’n tijdelijk gebouw kan er jaren staan. De eigenaren zetten er een reuzenfoto voor van… klimop!
(Natuurdagboek Trouw woensdag 24 feb. 2016)