Boomkruiper lijkt niet op boomklever
De boomkruiper is een bosvogel, die voedsel zoekt op en onder boombast. Onder losse schors kunnen boomkruipers ook broeden, al doen ze dat liever in een hol. Ze kruipen graag over bomen met een ruwe bast, om uit de kieren en krochten larven en insecten te pikken. Als die bast hier en daar een beetje los zit, kunnen boomkruipers er hun snaveltje onder wrikken, of er helemaal onder verdwijnen om te jagen op wat daar verstopt zit: schorskevers bijvoorbeeld en hun larven.
Boomkruipers zijn kleiner en slanker dan boomklevers. Boomkruipers en boomklevers lijken alleen in naam op elkaar, ze zien er heel verschillend uit. Boomklevers zijn leigrijs met oranjebruin, en hebben een zware, rechte snavel. Boomkruipers zijn bruin met wit, en hebben een slanke, kromme snavel. Klevers donderjagen onder schel geroep achter elkaar aan door de kruinen, kruipers beklimmen in hun eentje of met hun tweeën een boomstam, en laten hoge piepjes horen. Klevers kruipen omhoog of omlaag, zitten op of hangen onder een tak. Kruipers kleven als een minispecht tegen de stam, steunend op hun staart. Ze scharrelen spiralend omhoog, tot ze hoog genoeg zijn, vliegen dan naar een andere stam, die ze weer van onderaf bestijgen.
Boomklevers zie ik altijd in bossen, parken of boomrijke woonwijken. Boomkruipers zie ik meestal in bossen, maar ook op het platteland, en soms in mijn tuin, of in een straat, van de week nog in Haarlem: twee boomkruipers in een oude buurt. Op het platteland kun je boomkruipers zien, als er bijvoorbeeld een rij knoestige, afbladderende knotwilgen staat. In een straat midden in de stad kun je ze zien als de straat geflankeerd wordt door bomen. Ze vliegen van boom tot boom en werkende hele bomenrij spiralend af, op zoek naar iets eetbaars. In de stad zie ik ze vooral ’s winters, en dan zijn ze ook in het ontbladerde bos beter zichtbaar.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 8 feb. 2018)