Bomen in de winter

Ooit dacht biologieleraar Dirk Slagter, natuurliefhebber in het algemeen en liefhebber van bomen in het bijzonder, dat er aan bomen in de winter weinig viel te zien. Nadat hij meewerkte aan een tabel om boomknoppen mee te determineren, ging die veronderstelling naar de knoppen.
Iedere boom, heester, struik en houtige plant staat weleens in knop en wie de knoppen kent, weet van welke soort ze zijn. De knoppen van Robinia pseudoacacia bijvoorbeeld zijn diep in de bast verstopt. Wel lijken sommige soorten knoppen sterk op elkaar. Maar er zijn nog veel meer kenmerken om winterse bomen mee te onderscheiden. Het visgraatmotief van een iep is zelfs alleen in de winter zichtbaar.
Tien jaar geleden schreef Slagter er een klein boekje over, met eigen zwart-wit tekeningen van ruim honderd soorten. Ik ben toen met hem op stap geweest en ik beschreef onze excursie in een Natuurdagboek. Winterbloeiers maakten het ons gemakkelijk, zoals winterjasmijn en mahonia die ’s winters ook in blad staat. Wintergroen zijn ook naaldbomen en hulst, die bovendien rode, soms gele bessen draagt. Andere struiken dragen in de herfst bessen, maar die blijven weleens maanden hangen.
Slagter werd gegrepen door de winterse bomenrijkdom en werkte tien jaar aan een veel uitgebreidere gids, met kleurenfoto’s: Ontdek winterkenmerken van bomen, struiken, bamboes, houtige klimplanten en houtige kruipplanten (Pictures Publishers. €32,50). Ruim 370 soorten staan erin.
Een belangrijk kenmerk van kale bomen is hun bast. Veel basten zijn ruw en diepgegroefd, en daarin spant de reedse genoemde Robinia pseudoacacia de kroon. Glad zijn de basten van beuk, zoete kers en zwarte els. De laatste twee lijken bastgewijs op elkaar, beide zijn bruin met lichte dwarsstreepjes. Maar zwarte els heeft dikkere streepjes en is donkerder roodbruin. En een zwarte els draagt vaak katjes en elzenproppen – een gemakkelijk kenmerk.
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 22 december ’23)