Boleet onder de berk
Het paddenstoelenseizoen is losgebarsten. Overal schieten zwammen uit de grond. In het bos vallen ze soms niet op, maar als je goed kijkt, zie je er steeds meer tussen de bruine bladeren. In goede paddenstoelenbossen worden ze vaak volledig weggehaald door duistere lieden die ze aan restaurants verkopen. Die verzamelaars zijn ervan overtuigd dat ze kippen met gouden eieren zo snel mogelijk moeten slachten.
Boleten zijn een geliefde familie van smakelijke en ook vieze en giftige paddenstoelen. Eekhoorntjesbrood is wel de bekendste boleet. Minder bekend maar zoals alle boleten sprookjesachtig mooi is de berkenboleet. Er bestaan ook een berkenzwam, die als een opengeklapt wandtafeltje uit een berkenbast groeit, en een berkenrussula, die wit is met een gele hoed. De berkenboleet lijkt niet op die andere twee. Het is een zwam met een dikke, sponzige hoed. Die draagt aan de onderkant geen plaatjes, maar buisjes. Aan plaatjes of in buisjes vormen de meeste soorten paddenstoelen hun sporen. Berkenboleten kunnen ook van die typische, mollige stelen hebben, maar vaak is hun steel iets langer en bovendien versmalt ie in hogere regionen. Dik op de grond, smal onder de hoed.
Berkenboleten wisselen voedingsstoffen uit met berken. Ze groeien altijd in de buurt van een berk, meestal een oudere berk. Als ze zelf ouder worden, wat een kwestie van dagen is, strekken ze als het ware hun bolle hoed tot een platte. Met zijn bolhoed bewijst de zwam op de foto dat hij jong is, al is ie al door een bosmuis aangevreten. Op jeugdige leeftijd is een berkenboleet goed te eten, zonder risico op vergiftiging. Sommigen vinden hem heerlijk, zelf zou ik een paar tenen knoflook toevoegen. Ik pluk trouwens bijna nooit paddenstoelen. Alleen als er heel veel dezelfde staan en ik zeker weet dat er geen giftige zwam op lijkt, wil ik weleens een maaltje maken van verse, jonge zwammen.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 18 september ’18)