Blauwpaarse bloemen
Ossentong; als kind at ik het eens en vond ik het niet lekker. Het was zulk zacht vlees dat ik nauwelijks hoefde te bijten. Het leek wel boter. Waarom zo’n tong van een gekastreerde stier moest zijn, heb ik nooit begrepen. Zoals ik ook het voordeel van ossenstaartsoep boven koeienstaartsoep niet begrijp.
De mensen nemen een loopje met dierennamen, zeker in de keuken. Biefstuk is een stuk bief, oftewel rund. Toch kun je struisvogelbiefstuk eten. En biefstuk van de haas is natuurlijk helemaal een verwarrende benaming. Net als varkenshaas.
Vegetariërs rommelen eveneens wat aan met de namen van hun imitatievlees. Ik zag eens quornfilet op de kaart van een duur vegetarisch restaurant. Quorn is een fabrieksmatig goedje, gemaakt van gefermenteerde schimmel, en zou qua bite en smaak op vlees lijken. Ik vroeg de ober wat er uit de quorn in kwestie gefileerd was, maar dat wist hij niet. Hij zou het navragen in de keuken. Daar kwamen ze er ook niet uit. Er waren botten noch graten verwijderd.
Ossentong is ook een plant, uit de familie van ruwbladigen, met harde haren op het blad. Hun bladeren zouden de vorm van een ossentong hebben (kennelijk geen stierentong). Ossentong is ooit uit Oost-Azië naar Europa gehaald en verwilderd. De planten kunnen tegen hitte en droogte en groeien op kalkrijke, zandige grond. Vooral in de duinen komen ze voor, zowel aan zee als langs rivieren op zogenoemde rivierduinen. Vanaf mei bloeien ossentongen, en tegenwoordig bloeien ze eind oktober nog. Hun blauwpaarse bloemetjes zijn klein maar fijn. Ik ken weinig dat zo blauwpaars is als ossentongenbloemen.
Ik vind ossentong lijken op hondstong. Op de plant dan, niet op de gelijknamige vis.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 23 okt. 2015)