Bij bij de andoorns

Eerst bloeiden in mijn tuin veel bosandoorns, nu meer moerasandoorns. Prompt dient zich de andoornbij aan.
Beide soorten andoorns lijken op elkaar, maar bosandoorns zijn roze en staan meer in de schaduw, moerasandoorns zijn lila en staan meer in het licht. De vochtigheid van hun groeiplaats is gelijk, in mijn tuin tenminste.
Ik scharrel soms door de tuin of kijk er vanaf het terras naar. Enkele weken geleden zag ik al een paar keer een bijtje snel van bosandoorn naar bosandoorn vliegen. Aan de hand van op internet gezochte plaatjes kreeg ik het vermoeden dat het andoornbijen waren. Intussen zag ik ze aan de toog van moerasandoorns hangen en lukte het zowaar een exemplaar niet al te beroerd te fotograferen, al blijft het behelpen, zie foto. Waarneming.nl bevestigde mijn vermoeden: andoornbij.
Zoiets simpels maakt mijn dag goed. Ik geniet daar zeer van en kan ieder zulke geneugten aanbevelen. Je hoeft er geen vliegtuig voor te boeken of in de rij te staan, laat staan in de file. Bij mij zijn bosandoorn en moerasandoorn spontaan opgekomen, hoewel ik ze misschien ook uit mijn vorige tuin meegenomen heb. Hoe dan ook: er zijn andoorns en na een paar jaar zitten daar andoornbijen op. Dat is toch fantastisch?
Andoornbijen houden van een parkachtig landschap met bosranden en open plekken. Het zijn solitaire bijen, zoals alle driehonderd Nederlandse bijen, op één na. De honingbij is de enige die in een volk met een koningin leeft. Niet dat solitaire bijen altijd zo op zichzelf zijn. Andoornbijen kunnen best met meerdere in elkaars buurtje wonen, maar iedere bij heeft dan haar eigen nestje.
Zo’n nestje zit in een holletje in vermolmd hout. Behalve andoorns moet een tuin voor andoornbijen dus dood, vermolmd hout hebben. Ik heb een dode boom en twee dikke, dode stammetjes. Andoornbijen horen bij de familie der sachembijen, en zijn de enige in de familie die in dood hout nestelen.
(Natuurdagboek Trouw maandag 27 juli ’20)