Adonis

Adonis

Adonisblauwtje, © K. Dijksterhuis

Blauwtjes zijn kleine maar fijne vlinders met poëtische namen. Het bekendst is het zeldzame gentiaanblauwtje, dankzij zijn aparte levenscyclus. De rups wordt door mieren geadoreerd, omdat ie een zoete lekkernij afscheidt die bovendien geurt naar larven van koninginnensnit. De rups wordt meegetroond naar het mierennest  en vertroeteld tot er een vlinder uitkomt. Die vlinder scheidt geen lekkers af en ruikt niet naar koningin en doet in niets denken aan de rups. De vlinder moet maken dat ie het nest uit komt, want anders gaat ie eraan. De meeste gentiaanblauwtjes overleven hun rupsentijd trouwens niet, dus zo’n buitenkansje is het verblijf bij de mieren niet. Ook de nog zeldzamere pimpernelblauwtjes logeren bij mieren. De meeste andere blauwtjes verpoppen onder hun waardplant, maar leveren wel de zoetstof waar mieren gek op zijn. Daarmee verzekeren ze zich van bescherming van mieren en mieren zijn adequate lijfwachten.

Het algemeenst is het Icarusblauwtje, genoemd naar de hoogmoedige waaghals die met vleugels van was naar de zon vloog, smolt en in zee stortte. Eveneens  genoemd naar een mythologische Griek is het Adonisblauwtje. Adonis, de aantrekkelijke geliefde van Afrodite, was het verrassende resultaat van incest tussen zijn opa en diens dochter. Adonisblauwtjes zijn herkenbaar aan de witte vleugelrand met zwarte kaderlijntjes. Ze leven in Zuid-Engeland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en zuidelijker, op kalkrijke graslanden in de heuvels. Ze vliegen in mei en juni, dan even niet en vervolgens weer in augustus en september, als de volgende generatie rupsen zich heeft verpopt. De rupsen leven op paardenhoefklaver en bont kroonkruid, planten die niet tegen droogte kunnen. Daardoor gaan in droge lentes veel adonisblauwtjerupsen dood.

DELEN
Reacties zijn gesloten.