Lopende mossels
Eindelijk weet ik hoe het heet. Op mij achtste begon ik schelpen te verzamelen. Als er met oostenwind gruis op het strand was aangespoeld, graasde ik dat af. De aflandige wind stuwde de zee weg, die over de bodem terugrolde, gruis meevoerend. Overal lagen veldjes met zandkokerwormen, goudkammetjes, verbrijzelde en nog hele schelpen. Er zaten bijzondere slakkenhuisjes tussen en jonge exemplaren van de zeldzaamste soorten. Dus schuifelde ik gehurkt over de gruisplekken, tussendoor van plek naar plek benend.
Dit nu, leert een persbericht van het Nederlands Instituut voor Ecologie te Yerseke, heet de Lévy walk. Waar de naam vandaan komt, staat er niet bij, maar het is ‘een zoekstrategie om iets te vinden waarvan je niet weet waar het is’. Andere zoekstrategieën zijn er blijkbaar om iets te vinden waarvan je al weet waar het is.
Ik bleek met de Lévy walk dus efficiënt naar schelpen te hebben gezocht, waarvan ik niet wist waar ze lagen. Jonge mossels gebruiken dezelfde zoekstrategie om samengeklonterde soortgenoten te vinden. Op een kluit zijn mossels veiliger. Mossels die Lévywalken, zetten veel kleine stapjes en dan opeens een heel grote.
Zo zoeken ze een plek goed af, om daarna heel ergens anders te zoeken. Daardoor verkleinen ze het risico dat ze de dezelfde plek opnieuw doorzoeken. Lévywalkende Mossels vinden sneller mosselklompen en zijn dus sneller in veiligheid.
Ze overleven beter en laten de neiging tot Lévywalken na aan hun nageslacht, zodat steeds meer mossels het loopje onder de knie krijgen. Daarmee haalde het NIOO vorige week het blad Science. Het is me ook wat: mossels die lopen, wie had dat ooit van ze gedacht?
dit is tekstopvulling
dit is tekstopvulling
d
dit is tekstopvulling
dit is tekstopvulling
it is tekstopvulling
dit is tekstopvulling
dit is tekstopvulling
dit is tekstopvulling
dit is tekstopvulling.