Aalscholvers in de boom
In de buurt van mijn huis staat een bosje met een paar uit de kluiten gewassen abelen. Ze zullen binnenkort wel omgezaagd worden, want dat is het droevige, klimaatonbestendige lot van bijna alle grote bomen, abelen voorop. Maar nu staan ze nog aan de bosrand en dienen ze als rustplaats voor vijf aalscholvers.
Tot voor kort zaten er blauwe reigers in die kruinen te dutten. Die hangen nu een beetje ontheemd rond. Sommige nemen onder in een boom plaats, andere staan op de nok van een dak van een nabijgelegen woning. Maar de boomtoppen delen met aalscholvers? Geen sprake van. Misschien vinden ze aalscholvers vies, of raar, of primitief met die ongeoliede veren die ze na een duik in spreidstand moeten drogen. Of vinden ze aalscholvers eng? Reigers lijken me voor geen kleintje vervaard, maar aalscholvers zijn geen kleintjes. Ze zijn van vergelijkbaar formaat als reigers, al hebben ze minder lange benen. En minder lange tenen. Ik vermoed dat reigers gewoon geen buren willen. Desgevraagd zeggen ze misschien: ‘maar ik discrimineer niet hoor, ik heb aalscholvers onder mijn beste vrienden’.
Reigers kunnen venijnig pikken – pas op je ogen, als je een gewonde probeert te helpen. Aalscholvers hebben een haak- en geen puntsnavel en zijn meer geneigd met hun klauwen te knokken. Pas daarmee op, als je een gewonde probeert te helpen. Het zou kunnen dat ze elkaars strijdtechniek zo onbegrijpelijk vinden, dat ze gevechten vermijden. Vonden mensen elkaars strijdtechniek maar onbegrijpelijk!
Sinds een jaar zitten er alleen nog aalscholvers in die kruinen. En hoe zwaar sommige vogels het tijdens de korte, koude winterdagen ook hebben, dat lijkt die scholvers niet te deren. Ze slapen uit tot een uur of elf, gaan honderd meter verderop even vissen in een wak en kruipen om half vijf alweer onder, eh in de boom. Daar zitten ze zich met hun vijven lekker te poetsen, jong en oud door elkaar.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 15 januari 2021)