Op het strand van Schiermonnikoog dribbelt een groep drieteenstrandlopers langs de waterlijn. Er ligt absurd veel schuim; er ligt veel vaker dan vroeger absurd veel schuim. Dat komt wellicht door temperatuurstijging, en/of door vervuiling – het schuim bestaat uit dode algen en die floreren op warmte, zonlicht en geloosde voedingsstoffen (zoals mest). Het algenschuim schijnt nogal wat pfas te bevatten, wat is er nog niet-giftig vandaag de dag, en kinderen wordt afgeraden er in te spelen. Voor drieteenstrandlopers is er geen advies, maar het schuim lijkt me lastig voor ze.

Drieteenstrandlopers dribbelen vlak voor op het strand brandende golfjes. Het water brengt bodemdiertjes tot leven en als het weer wegtrekt zien en horen de vogels waar het water uit bijvoorbeeld de tunneltjes van zeepieren stroomt. Ze zijn meesters in het vlak voor een grotere golf opvliegen, maar kunnen de golven meestal rennend voorblijven. Drieteenstrandlopers beheersen de kunst van het dribbelen als geen ander. Ze lijken als balletjes langs de golven te rollen, zo snel gaan hun pootjes. Ik heb wel eens drieteenstrandlopers in de hand gehouden, en als je ze neerzet, beginnen ze in de lucht al te rennen, om op de grond direct op snelheid weg te sjezen. Flintstones.

Het zou kunnen dat hun dribbelkunst gefaciliteerd wordt door het ontbreken van hun achterteen. Bijna alle vogels hebben vier tenen, waarvan er drie als een W naar voren wijzen en de vierde recht naar achteren steekt. Drieteenstrandlopers hebben daar een stompje zitten. Als dat het dribbelen vergemakkelijkt, zou je verwachten dat drieteenmeeuwen ook dribbelen, maar daar is mij niets van bekend. Laat staan van drieteenspechten.

Drieteenstrandlopers broeden op de toendra van Noordoost-Groenland. Ze overwinteren van Schotland en Denemarken tot Zuid-Afrika. Ze overwinteren ook in Nederland en passeren onze stranden tijdens de trek. Jongen van vorig jaar willen soms niet dat hele eind vliegen voor een onzekere broedpoging en blijven dan overzomeren. Ze worden bij elke golf weggejaagd door de schuivende laag schuim.

(Natuurdagboek Trouw, donderdag 26 juni ’25)