Een bij in cowboybroek

Een bij in cowboybroek

Pluimvoetbij op biggenkruid. Foto Koos Dijksterhuis
Pluimvoetbij op biggenkruid. Foto Koos Dijksterhuis

Nog steeds zijn er lieden die denken in termen als ‘de bij’. De bij, die met een heleboel soortgenoten in een korf of kast honing maakt. Er zijn nochtans meer dan driehonderd soorten bijen in Nederland, al zijn de meeste lang niet zo talrijk als die ene honingbij. Een volk dat zijn bloemen wegmest, zijn tuinen betegelt en zijn insecten doodspuit verdient niet beter. Maar voor de bijen is het verdrietig.

Eén van de driehonderd soorten is de pluimvoetbij. Dé pluimvoetbij? In (vooral Zuid-)Europa komen vijftien soorten pluimvoetbijen voor. Maar in Nederland is er maar één. De vrouwtjes van pluimvoetbijen hebben harige borstels aan hun achterpootjes: pluimen, waarmee ze stuifmeel verzamelen. De pluimen zijn roze, maar na een paar bloembezoeken zien de bijen eruit alsof ze een knalgele cowboy-broek dragen, met van die brede leren flappen om de jeans eronder te beschermen.

De vrouwtjes zijn bijna even groot als honingbijen en hebben een zwart achterlijf met dunne, witte dwarsstreepjes. Die borstels zijn ook handige werktuigen bij het graven van holen. Dat doen ze in zandige bodem. Pluimvoetbijen komen dan ook voor op zandgronden, vooral in Zuid-Limburg en in de duinen. Ik zie ze ook wel in dorpen, zoals in het dorp waar we wonen. Sterker nog: er zit een kolonie pluimvoetbijen in onze tuin.

Ze leven ondergronds, onder de straatstenen zelfs, en de vrouwtjes graven meerdere broedcellen. In elke broedcel wordt een eitje gelegd, voorzien van een stuifmeelvoorraad. Met een drupje nectar erdoor kneden ze er een handige klont van, waarop ze een eitje leggen. Het stuifmeel halen ze van gele bloemen uit de composietenfamilie. Bij ons zijn dat vooral biggenkruid en in mindere mate klein streepzaad. Biggenkruid bloeit tot in de nazomer en pluimvoetbijen halen in augustus hun piek-aantallen.

De mannetjes vliegen iets eerder, en doen niets voor de kost. Ze willen alleen maar paren, die non-valeurs, maar een vrouwtje paart slechts één keer en dus worden er veel blauwtjes gevlogen. Een onwillig vrouwtje steekt haar achterpoten omhoog, zodat er geen man doorheen komt.

(Natuurdagboek Trouw, woensdag 30 juli ‘25)

 

DELEN

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *