Jubelende leeuweriken

Jubelende leeuweriken

Veldleeuwerik. Foto Erik Sanders
Veldleeuwerik. Foto Erik Sanders

Ons terras en het gras om ons huisje op Schiermonnikoog is een slagveld van gevallen takken. Voor ik ze opruim hang ik vetbollen op. Binnen vijf minuten hangen de eerste mezen eraan. En passant inspecteren ze de nestkastjes. Het is zonnig en niet zo koud. Bij het huis horen we tussen het gekef en gegorgel van brand- en rotganzen door het gemauw van kieviten en de kreten van scholeksters.

We hebben vier kinderen bij ons en hijsen het gezelschap in jassen en op fietsen. Bij de Kobbeduinen lopen we het rondje langs het baken. Twee hazen hollen mee. In de verte verraadt zacht gejodel de aanwezigheid van een wulp. Terwijl de meeste wulpen nog hun winterkostje op het wad bijelkaar scharrelen, krabben enzo, zijn sommige wulpen al bezig met het broedseizoen op de kwelder. Wie daar ook mee bezig zijn, zijn veldleeuweriken. Hoorde je die lentebodes veertig jaar geleden door het hele land zingen, nu moet je ervoor naar natuurgebieden als de kwelder op Schiermonnikoog. Daar, in het woeste en ledige land waar kort gras, hoog gras, stuifzand en modder elkaar afwisselen, daar broeden ze nog. En daar fladderen ze nu, hoog tegen de zonnige lucht. Komt allen tezamen, jubelend van vreugde.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
De bosrand van de singel

De bosrand van de singel

Zonsopkomst achter het huisje. Foto Koos Dijksterhuis
Zonsopkomst achter het huisje. Foto Koos Dijksterhuis

Naar Schiermonnikoog, voor het eerst sinds september. Het dorp is lichter dan ooit. Veel van de iepen zijn gevloerd. Ik had de schade van de orkaan van eind oktober nog niet gezien.
Rond ons huisje liggen de terrassen en het grasveld onder de afgebroken takken. Maar de bomen in de singel staan nog overeind. Huurders hadden ons gewaarschuwd, dat het huisje de storm glansrijk doorstond. Ook de zonnepanelen bleven stoïcijns liggen.

De windsingel camoufleert het zomerhuisjespark. Omgekeerd beschermt hij de huisjes tegen wind en weilanden. Ooit vonden we het jammer dat de bomen het uitzicht op de opkomende zon en de zeedijk belemmerden. Maar de veeteelt intensiveerde, en het was maar goed dat de singel inwaaiende drijfmest tegenhield. Tijdens het mest uitrijden was de stank niet te harden.

De singel werd ouder en hoger, met aan weerszijden een dicht begroeide bosrand. Groen tot op de bodem. In het struikgewas scharrelden egels, broedden zwartkopjes en zelfs braamsluipers. Helaas denken mensen bij bomen vaak aan bijlen en zagen en ja hoor, er werd door het zomerhuizencollectief een smoes gevonden om de buitenste bosrand te vernietigen, zodat er een onverharde weg om het parkje kwam te liggen, waarover groot materieel kon rijden. Dat er ook vakantiegangers en honden zouden lopen was niet gepland. En dus kwamen er hoge, afschrikwekkende hekken.

Maar de bosrand was weg, het bos lag open, de braamsluipers meldden zich niet meer. Er viel zonlicht op de bodem onder de bomen en vooral waaide er mest naar binnen. Braamstruiken woekerden gretig om zich heen. En er kwam weer uitzicht. Op de weiden? Nee, het gras was vervangen door snijmaïs, het gewas dat meer drijfmest verdraagt dan welk gewas ook.

(Natuurdagboek Trouw 26 feb. 2014)

DELEN