Zwammen op Schier

Schiermonnikoog is een van ’s lands beste plekken voor paddenstoelen, wat blijkt uit de nieuwe digitale hotspottenkaart van de mycologische vereniging. Schier heeft vele landschappen, variërend van jonge, kalkrijke duinvalleien tot oude naaldwouden met een kalkarme humuslaag van naalden. Op Schier is het bovendien niet zo koud en vaak best vochtig, met de zee in de buurt. Vochtig en warm, daar gedijen paddestoelen goed op.
Ik ben geen paddestoelenkenner maar wel een -liefhebber. Paddestoelen zijn zo veelzijdig van vorm, kleur en leefstijl, dat ik ze blijf bewonderen en me blijf verwonderen. Van onooglijk klein tot kolossaal; van grauw tot vuurrood, van breekstelig tot hompig. Het arsenaal aan geur- en smaakstoffen dat ze maken is ongekend – paddestoelen zijn chemische fabriekjes.
“Zijn die eetbaar”, wordt vaak gevraagd, ook door mensen die niets durven eten wat niet uit cellofaan komt. De standaardgrap is dan: “alle paddestoelen zijn eetbaar, maar sommige slechts één keer”.
Paddestoelen zijn vruchtlichamen van ondergrondse wezens die uit bedrading bestaan – echte netwerkers. Die zwammen ploppen uit de grond voor draadloze voortplanting. Het plukken van zo’n zwam is geen grotere natuurramp dan bramen plukken, al ontneem je er misschien eekhoorns, bosmuizen of vossen een maaltijd mee. En je plukt toch een kunstig beeldhouwwerkje. Van het uit de grond komen als jonge bolhoed tot het verrotten toe – de hele cyclus van een zwam is prachtig.
Het leegroven van complete bossen, wat veel gebeurt, is echter een afkeurenswaardig staaltje van de hebzucht die overal optreedt zodra mensen merken dat ergens iets te halen valt.
Ik laat zwammen meestal staan, en als ik omver geschopte hoeden vind, leg ik ze rechtop zodat de sporen eruit kunnen vallen. Op de foto ziet u een Schiermonnikoger zwam, een zwam die geel of oranje is maar vervolgens zwart wordt: de zwartwordende wasplaat.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 17 oktober 2019)