Zanglijsters zingen

Mocht u een nachtegaal horen, bedenk dan dat nachtegalen pas in april in Nederland komen. Een nachtegaal die op 1 april zingt zou een grappenmaker zijn. Wie sinds begin deze maand al wel zingen, zijn zanglijsters. Die hebben een uiterst veelzijdig repertoire, net als nachtegalen. Ze zingen tot ver na zonsondergang, net als nachtegalen. Ze doen dat vaak onzichtbaar verscholen in een boomkruin, net als nachtegalen. Kortom: mocht u een nachtegaal horen, sluit dan eerst uit dat het een zanglijster is. Indien u de verschillen in zang niet uit uw hoofd kent, maar moet opzoeken, ga er dan vanuit dat u een zanglijster hoorde.
Zanglijsters zijn een stuk groter dan nachtegalen, en contrastrijker gekleurd, met donkere spikkels op een lichte borst. Ze zitten vaker dan nachtegalen op een zichtbare post. Ze hippen ook vaak over de grond; in bossen, parken en tuinen. Ze zijn gek op slakken. Vooral huisjesslakken vinden ze lekker. Die smijten ze kapot om de huiseigenaar op te eten. Ze doen dat op straat, op een platte steen, een afgezaagde boomstronk of een boomwortel. Een smidse wordt dat genoemd.
In mijn eind maart te verschijnen boek over schelp(dier)en citeer ik J.P. Thijsse die in 1930 in De Levende Natuur schreef dat je lijsters ‘geen grooter genoegen’ kunt doen dan bij zo’n boomwortel een baksteen neer te leggen. Hij heeft er een foto bij gezet van een baksteen met 47 kapotte slakkenhuizen eromheen. 47! Die vanzelfsprekende precisie van de oude meester.
Ik heb een zanglijster ook eens een naaktslak zien slachten – naaktslakken hebben geen huis, maar zijn met hun taaie slijm beslist geen hapklare brok. Integendeel, lijsters moeten een naaktslak eindeloos over de grond vegen voor het meeste slijm eraf is.
Nachtegalen doen dit allemaal niet, die zitten onzichtbaar in een struik op vochtig terrein met brandnetels de hele nacht te tetteren. Maar dat doen ze nooit voor april.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 23 februari ’22)