Struinen langs de Waal
Ik ben nog nooit in Bemmel geweest. Wel in Boekel, Budel, Bladel, Boxtel, Berkel, Bommel en Brussel, maar Bemmel is een witte plek op mijn plattegrond. Dat kan zo niet langer. Ik maak er een afspraak met Reinier de Nooij, die als milieukundige gemeenten adviseert over duurzaam inkopen. Tevens is hij actief in de wilgenknotploeg van Lingewaard Natuurlijk. Ik ga naar Bemmel om de Waal te zien.
De oever van die machtige rivier is begroeid met wilgen, elzen, berken en kornoeljes. Die bomen kunnen tegen natte voeten, en anders kiemen ze wel op de duinen die opgeworpen zijn toen er ruimte voor de rivier werd gegraven. De bomen hebben meer te duchten van bevers.
Als we door de wildernis struinen laat Reinier me doorgeknaagde stammen en beverwissels zien. Wissels zijn dierenpaadjes, maar dit zijn greppels vol water. Bevers verplaatsen zich liever nat.
Dat geldt beslist niet voor dassen. Reinier heeft een dassenburcht ontdekt in zo’n duin. Dassen aan de rivier; dat verwacht ik niet. Maar jawel: er zijn meerdere verse holen met waaiers van zand vol pootafdrukken. De dassen zijn in rust. ’s Nachts komen ze vast op de uiterwaarden wormen en muizennesten uitgraven.
De bevers blijven overdag ook ondergronds. Met een van hun burchten hebben ze een fietspad ondergraven. En waar elders ontheffingen worden verleend om bevers te verjagen of dood te schieten, moeten hier de fietsers wijken. Het had een advies van Reinier kunnen zijn. Die zorgt bij infrastructurele plannen dat de materialen zo duurzaam mogelijk zijn en dat er zo weinig mogelijk bomen weg hoeven. Zulke dingen. Hij vertelt dat de duurzaamheidsinspanningen nu eindelijk uit de marge van de agenda zijn gehaald.
We verlaten de Waalse wildernis struikelend over de sliertende stengels van haagwinde die door de vergeelde brandnetels gevlochten liggen. We beklimmen de dijk en keren terug in Bemmel. Een winterkoninkje tettert ons na.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 24 februari ’22)