Wolfspoot
Of het klopt, weet ik niet, maar ik krijg de indruk dat wolfspoot steeds algemener wordt. Afgelopen zomer zag ik de plant veel, terwijl het land gebukt ging onder droogte en wolfspoot het liefst in de modder staat. In moerassen en drassige bossen vond ik het, op de muur van een gracht in Groningen, en op een houten kade aan het Reitdiep. De laatste haalt de krant (zie foto).
Wolfspoot bloeit mooi in etages. In de oksels van de bladeren staan de kleine, witte bloemen in wat op kransjes lijken. Ze hebben vaak een lila of roze gloed, die ze danken aan de paarse punt van middelste van de drie blaadjes van de onderlip. Wolfspoten horen bij de lipbloemen, waar ook hondsdraf en de dovenetels lid van zijn.
De meeste wolfspoten zijn nu uitgebloeid, maar staan nog fier overeind. De plant op de kade vangt veel wind, waardoor hij heen en weer zwiept, waarbij zaadjes weggeslingerd worden. De planten zijn ook uitgebloeid gemakkelijk te herkennen aan hun blad. De langwerpige puntbladeren zijn gekarteld staan steeds twee aan twee tegenover elkaar, en van boven naar beneden wisselen ze kruiselings van positie. De stengel is vierkant en behaard.
De wetenschappelijke naam van wolfspoot luidt Lycopus. Lyco is wolf en pus betekent poot. De plant vind ik echter niet op de poot van een wolf lijken. Misschien deed de harige stengel de naamgever denken aan een vacht, en het gekartelde blad aan de nagels van een wolf. Rare jongens, die naamgevers. Verwar wolfspoot trouwens niet met wolfsklauw, een andere moerasplant. Die lijkt niet op wolfspoot, en ook al niet op de klauw van een wolf.
Hoe dan ook, ik vind het altijd leuk om wolfspoot te zien. De bladeren zijn vaak in de zomer al geelgroen of lichtgroen, en zijn dat nu zeker. De planten sterven af, maar botten volgende lente weer uit. De sterke wortels groeien alle kanten op, voor optimale houvast in modderige grond en op steile oevers.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 13 september ’18)