(Van) wespen bevrijd

(Van) wespen bevrijd

twee verdronken wespen. Foto Koos Dijksterhuis
twee verdronken wespen. Foto Koos Dijksterhuis

Buiten hoorde ik een kind krijsen. Het klonk niet als ongemak over een buil of schram. Ik meende ‘help!’ te verstaan. Ik liep erheen. Enkele kinderen hielden afstand tot het krijsende jongetje, dat omringd werd door wespen. Hij was in de bosjes op een wespennest beland. Ik sloeg de wespen knock-out en vroeg waar woon je. Ten antwoord krijste hij luider. Ik zei wijs met je hand naar je huis. Daar! Ik zei kom op, weg hier.

Eenmaal op afstand van het wespennest sjorde ik ’s jongens trui uit. Er ontsnapte een achtergebleven wesp. Op zijn rug telde ik zes rode cirkels met een stip. Ook op zijn armen, in zijn nek en op zijn enkel was hij gestoken. Hij was 9 jaar. Zijn huis bleek nog een aardige tippel. Zijn zus fietste vooruit om moeder te halen. Die kwam ons bezorgd tegemoet.

Ik had zeer met het joch te doen, maar voelde mij goed, alsof ik een heldendaad had verricht.
Het wespenseizoen loopt op zijn einde. Er zijn koninginnen uitgebroed voor volgend jaar en de werksters – die bij taart en limonade rondhangen – gaan dood. Dat gaan ze niet van harte. Ik zag een verdronken wesp drijven in een diervriendelijk bedoelde drinkbak. Was het wel een verdronken wesp? Nee, het waren twee verdronken wespen. Ze klampten zich met hun twaalf dode pootjes aan elkaar vast. Waarschijnlijk stierven ze niet in harmonie, maar in een poging ten koste van de ander het hoofd boven water te houden.

Thuis lag op zolder een dode wesp. Of nee, ze bewoog nog. Ik bracht haar in een potje naar buiten waar ik haar voorzichtig tussen de planten zette.

(Natuurdagboek Trouw dinsdag 21 okt. 2014)

DELEN
Reacties zijn gesloten.