Spookachtige engelen
Angelica archangelica heet hij in wetenschapslatijn: engelachtige aartsengel. Hoe engelachtig kan een engel zijn? De grote engelwortel, zoals ie in het Nederlands iets minder, maar toch nog behoorlijk engelachtig heet, leerde ik als vijftienjarige jongen kennen in de Nieuwkoopse plassen. Daar verbleven wij een lang weekend met de natuurclub en werden mij moeras-, water- en oeverplanten aangewezen.
De engelwortel sprak mij wel aan vanwege zijn forse postuur – engelwortel kan wel tweeënhalve meter hoog worden – en ronde schermbloemen. Die bolle bloemen maken engelwortels gemakkelijk te onderscheiden van bijvoorbeeld bereklauw, watereppe, fluitekruid en andere schermbloemigen. De stengels kunnen roodbruin kleuren.
Engelwortels groeien op oevers met voedselrijke bodem aan voedselrijk, vaak niet zo helder water. Langs het IJsselmeer zijn ze veel te vinden, en ín het IJsselmeer. Dat bewijzen de engelwortels op de foto, die op het bazaltdijkje voor vogeleilandje De Kreupel staan, in het IJsselmeer bij Andijk. Ze worden, wat op de foto niet te zien is, vergezeld door brandnetels en valerianen, eveneens grote eters en dus liefhebbers van voedselrijke bodem.
Hoe die forse planten met hun bolle bloemschermen op hun dikke stelen uit het water lijken te rijzen. Ze hebben iets spookachtigs. Spookachtige engelachtig. De engelachtige naam hebben ze danken aan de aromatische olie die uit de hele plant, maar vooral uit de wortels geperst kan worden. Daar worden likeuren en andere sterke dranken mee op geur en smaak gebracht. Ook medicinale drankjes kan het beter drinkbaar maken. Volgens Wikipedia wordt grote engelwortel daarvoor geteeld bij het Belgische dorp Twee-Akren.
Minstens zo algemeen als de grote is de gewone engelwortel, die iets kleiner blijft en minder bolle bloemen vormt. Kortom, een minder spookachtige engel.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 19 juli 2016)