Slapende herten wakker maken
We lopen door een stokoud bos in Duitsland. Gigantische sparren, beuken, dennen, berken, lariksen, zomer- en wintereiken wisselden elkaar af. Een paar keer zagen we een richtingaanwijzer van een wandelroute, aangegeven met een afbeelding van een vliegend hert. Een vliegend hert is een reuzenkever van wel zeven centimeter. Het mannetje althans, van wie de kaken zijn uitgegroeid tot een heus gewei.
Het eerste bordje met een vliegend hert brengt ons op het idee van een korte zoektocht. Verderop torent een dode eik op en er ligt een omgevallen woudreus naast. Dood eikenhout biedt kansen aan en dus kansen op vliegende herten. Hun enorme larven leven in dood hout. De bosbodem is bedekt met zevenster, een bij ons zeer zeldzame bosplant.
De gevallen woudreus heeft een gat in de aarde opengetrokken, waarvoor een keurige waaier zand ligt. Het ziet eruit als een wolvenhol, maar we vinden geen pootafdrukken en ruiken geen muskus – de roofdierlucht in de dierentuin.
Wel beweegt er in het zand een glanzend, kastanjebruin schild. Binnen vijf minuten al raak – zoekt en gij zult vinden! Het is een vrouwtje. De vrouwtjes hebben geen gewei maar twee bescheidener kaken. Zo’n gewei mag handig zijn om rivalen mee te verjagen, verder heb je er niets aan. Mannetjes kunnen er niet mee bijten, vrouwtjes wel. Toch kan ik de verleiding niet weerstaan het dier een tikje op haar kont te geven. Het schuift in de achteruit naar buiten en rolt van de helling. Ik zet haar op de kaart en terwijl ze zich dreigend verheft, plaats ik haar voor de ingang van haar slaaphol.
Midden in het bos eten we onze broodjes op een heideveldje met eeuwenoude eiken, sommige in blad, andere dood en hol. Er scheren gierzwaluwen langs, die in de holle bomen hebben gebroed. En er helicopteren trage insecten over: vliegende herten. Mannetjes, met opgericht gewei. Ze vliegen verticaal: niet bepaald aerodynamisch maar anders zouden ze voorover kukelen vanwege dat gewei. Wat een last.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 28 juni 2018)