Eind juni zag ik de eerste noordelijke trekvogels alweer. Als de langste dag voorbij is, arriveren de eerste strandlopers, plevieren en ruiters uit hun Arctische broedgebieden. Sommige overwinteren in Nederland, andere zullen verder trekken. Zwarte ruiters bijvoorbeeld, die rond de Middellandse Zee overwinteren. Enkele blijven in de winter dichterbij, in Zuid-Engeland bijvoorbeeld of zelfs in Zeeland. De foto vertoont er twee op de kwelder van Schiermonnikoog. Ze zijn waarschijnlijk in Lapland of Noord-Rusland geweest, waar zwarte ruiters broeden op de grens van toendra en taiga, het noordelijke naaldbos.

Ze zijn alweer vroeg terug. Waren ze klaar met broeden, hetzij doordat ze vroeg waren begonnen, hetzij doordat bijvoorbeeld een vos hun eieren of een roofmeeuw hun kuikens heeft opgegeten? Of zouden deze vogels niet hebben gebroed? Zouden ze zelfs sinds de lente in Nederland zijn blijven steken? Dat doen zwarte ruiters soms.

De vogels zijn nog in vol ormaat. Hun zomerse broedkleed is zwart, met wat witte vlekjes. Ze hebben een rode ondersnavel en donkerrode poten. In de winter zijn die poten lichter van kleur, bij het vuurrode af, zoals de poten van tureluurs. Tureluurs horen eveneens bij de familie van de ruiters. Links op de foto is een tureluur te zien, die duidelijk kleiner is, maar nochtans in zijn eentje de twee zwarte ruiters verjaagt. De tureluur heeft jongen en is nogal opvliegend van aard. Met kleine mantelmeeuwen, zilvermeeuwen en bruine kiekendieven in de buurt is zijn waakzaamheid begrijpelijk, al lijkt het me onverstandig zijn energie aan zwarte ruiters te besteden.

(Naschrift bij natuurdagboek van gisteren: Het geluid van de Vroege Vogels-quiz was niet van een julikever, maar van een junikever, die hetzelfde geluid maakt.)

(Natuurdagboek Trouw dinsdag 21 juli 2015)