Redding van een vlinder in de winter
Als het tussen de koude en de gure week door even lenteachtig is, verschijnt er prompt een dagpauwoog. Hij zit roerloos op mijn stoep, de postbode loopt erlangs. Een vlinder die uit z’n winterslaap gewekt wordt, kan verdrogen en verhongeren. Zijn geactiveerde lijf verbruikt brandstof die aangevuld moet worden.
Het diertje komt waarschijnlijk uit mijn schuur. Ik liet de deur open nadat ik gereedschap pakte om de in een storm ontwrichte schuttingdeur te repareren.
Zoals alle insecten sterven vlinders in de winter massaal. In de auto rijd ik ongetwijfeld ook vlinders dood, maar zo’n stumper op mijn stoep haalt de Samaritaan in mij boven.
Ik heb eens een hommel opgelapt met honingwater en probeer nu hetzelfde. In een dop meng ik een klodder honing met een druppel lauw water. Ik plaats de traktatie voor des vlinders snufferd. Hij reageert niet.
Halverwege mijn klusje rep ik me erheen om te kijken hoe de zaken ervoor staan. Waarachtig, de dagpauwoog klautert in de dop. Ik vermoed dat ie de zoetigheid ruikt, maar misschien is hij door het blinkende wit gelokt of is hij er toevallig tegenaan gestommeld.
Als de deur gemaakt is, is de vlinder verdwenen. Maar even later zit ie er weer, nu op de mat pal voor de deur. De postbode zou hem hier zeker vertrappen, ik sjor de deurmat met vlinder en al uit de gevarenzone. De dop zet ik weer voor z’n neus.
Na een half uur zit ie er nog precies zo bij. De zon gaat onder, buiten gaat de vlinder geheid dood – is het niet deze, dan wel volgende nacht. Voorzichtig pak ik hem op en zet hem met honingdop op een kast in de schuur. Hij kruipt mijn vinger op en klampt zich vast. Ik draag werkhandschoenen en trek ze uit, met de dagpauwoog erop.
Als ik een kijkje neem, zie ik de vlinder niet meer. Hij zal zich wel in een donker hoekje teruggetrokken hebben.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 8 feb. 2017)