Raaf in een Brabantse tuin

Of het aan het door corona afgedwongen het huisarrest ligt, weet ik niet, maar ik kreeg de afgelopen maanden van lezers soms wel vijf berichten over tuinwaarnemingen per dag. Een wel heel bijzondere betrof een grote, zwarte vogel op de stoep bij Azing Schuurman in Waalre, Noord-Brabant.
Hij was groter dan een kraai. Het was een raaf, met een forse snavel en een donkere roep: “krrroh”. Niet zo lang geleden werden raven als handlangers van de duivel beschouwd, en werden ze in Nederland uitgeroeid. Het laatste broedgeval vond in Zuid-Limburg plaats, in 1944.
Dertig jaar daarna kwamen er pogingen tot herintroductie. Dat begon moeizaam, maar slaagde na enige tijd toch. Vanuit de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe wisten raven zich over de bossen van vooral Noord- en Oost-Nederland te verspreiden. Alleen in de drie zuidelijke provincies wil het niet erg vlotten.
Een raaf in een tuin is bijzonder, maar een raaf in een Brabantse tuin is wel heel apart. De raaf maakte een tamme indruk, en toen ie op de foto gezet was, bleek er een ring aan zijn ene poot te zitten. Aha, was het dan een tamme vogel? Ja het bleek een vogel te zijn die uit een volière was ontsnapt. De eigenaar heeft hem opgehaald bij het vogelasiel in Someren. Daar was de raaf verzeild geraakt toen andere inwoners van Waalre hem in hun schuur hadden gevangen. Ze hoefden de vogel niet eens met voer of water de schuur in te lokken. Hij zocht er vrijwillig een heenkomen uit angst voor twee eksters die hem belaagden.
De raaf was zich kennelijk niet bewust van zijn fysieke overmacht en liet zich door de veel kleinere eksters koeioneren. Eksters zijn ook leden van de kraaienfamilie. Zij hebben het niet zo op grotere neven, zoals zwarte kraaien, die nogal eens hun enorme, zo zorgvuldig gebouwde nesten afpakken.
Enfin, de raaf is, al dan niet met onzichtbare hulp van de duivel, weer terug bij zijn baasje. Onvrij, maar veilig.
(Natuurdagboek Trouw maandag 8 juni ’20)