Toch een vlinder van Sint Jacob!
Gisteren schreef ik dat ik hoopte op Sint-Jacobsvlinders in mijn tuin. In de duinen had ik ze al gezien, ze ontpoppen zich nu hun waardplant Jacobskruiskruid opkomt. Als ze gepaard hebben, zetten de vrouwtjes hun eitjes af op deze planten. Hun geel-zwarte rupsen eten die vervolgens op. Als ze genoeg gegeten hebben, kruipen ze de grond in, om daar te overwinteren.
Ik vorm mijn grasveldje om tot bloemenveldje. Daartoe maai ik het gras in de nazomer en herfst. Door het maaisel weg te halen, onttrek ik voedingsstoffen aan de bodem. Daardoor krijgen grassen minder, maar bloemen meer kans.

Dit klinkt eenvoudiger dan het is. Er zijn, als ik wil maaien, altijd wel wat bloemen, die ik niet kwijt wil en omzeil. Zo blijven er meteen plekken over waar zweefvliegen en vlinders eitjes afzetten, en waar kikkers schuilen. Het nadeel is dat ik er later nauwelijks met de grasmaaier doorheen kom.
Als ik er met de grasmaaier niet doorheen kom, gebruik ik een handschaar. Dat duurt even, maar is een prima lichaamsbeweging. Bovendien kom ik gehurkt allerlei kleinoden tegen, zoals grasvlindertjes en paddenstoeltjes. Het gras houd ik ook kort met hulp van ratelaars, citroengele bloemen die op graswortels parasiteren.
Mijn tuin ligt alleen tot in de middag in de schaduw van een bosje. Minder gras betekent niet per se meer bloemen, maar vooral meer mos. Dat trek ik eruit en bestrijd ik met kalk van platgestampte schelpen.
Jacobskruiskruid heeft geen last van mos of schaduw. Ik kreeg zoveel van die planten, dat ik vorig jaar Sint-Jacobsrupsen naar de tuin haalde. Ik hoopte dat die zich nu als vlinder zouden ontpoppen. Ik had mijn stukje van gisteren nog niet ingeleverd, of ik liep er een tegen het lijf. Die heeft een nieuwe generatie jacobskruiskruid tot zijn beschikking.
Die prachtige vlinder van Sint Jacob drinkt koekoeksbloemennectar, terwijl ik koffiedrink. Wat ben ik blij met hem of haar!
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 5 juni ’20)