Pijlsnelle inktvis

Op het strand van Schiermonnikoog liggen verschillende waaiers van strengen, gevuld met bolletjes. ‘Het lijkt wel een inktvis’, zegt vriendin en daarmee komt ze in de buurt. Het zijn de eieren van een pijlinktvis. Als in de lente het zeewater begint op te warmen, zwemmen de pijlinktvissen naar de Noordzeekusten. Ze golven elegant door het water, maar kunnen ook verrassend snel wegschieten. Snel zijn ze als ze een visje grijpen. Pijlsnel zijn ze ook als ze paren. De paring is in een wip gebeurd. Daarna worden de eitjes in waaiers afgezet op stevige bodem. Na die klus sterft de volwassen inktvis.
Dat paren en eileggen doen pijlinktvissen in de lente. Soms slaat een eierwaaier los en spoelt ie aan op het strand. In mei of juni kun je ze vinden, in de zomer niet meer.
Pijlinktvissen worden overal bevist en gegeten, en staan van Griekenland tot Portugal bekend als calamaris. Ik ken iemand die zegt dat ze allergisch is voor schaal- en schelpdieren. Ze eet nooit mossels, oesters, garnalen, krab of kreeft. Inktvis echter eet ze onbekommerd, want allergisch voor vis is ze niet. Als ik verwonderd opmerk dat inktvissen geen vissen, maar net als kokkels en mossels weekdieren zijn, reageert ze een tikkeltje korzelig.
Inktvissen zijn koppotige weekdieren. Ze hebben een kop met bovenop hun kruin twee symetrische vinnen, die ze op een pijl doet lijken. Rond hun mond zit een krans van poten of armen. Geen acht zoals een octopus, maar tien. Twee armen zijn een stuk langer dan de andere, daarmee grijpt hij prooi. En zoals dat inktvissen betaamt, kan een pijlinktvis bij gevaar inkt afscheiden.