Onweerstaanbare, zachtroze tunnel
Tijdens een wandeling op de laatste warme dag vinden metgezel en ik op open plekken en langs de paden meer dan dertig soorten bloemen. Het zijn geen zeldzame bloemen, en veel ervan zijn late eenlingen van soorten die er verder uitgebloeid bijstaan.
Typische laatbloeiers die tot ver in de herfst doorgaan zijn dovenetels, kruiskruiden, knoopkruid, klavers, koolzaad en verwante kruisbloemigen. Op voedselrijke gronden bloeien de springbalsemienen nu zelfs volop. Zowel in de Millingerwaard als de Biesbosch barst het ervan en ook langs parkeerterreintje in en bij bossen staan ze. Ze worden ook wel reuzebalsemien genoemd, want ze kunnen meters hoog worden. De planten zijn ooit voor de sier uit India gehaald en sloegen goed aan.
Ze heten springbalsemienen omdat ze net als springzaad hun zaden doen springen. Als je in een dikke, rijpe zaaddoos knijpt, schiet die “pats!” open. Een attractie voor kinderen. De planten verspreiden een vreemde geur. Lekker ruikt anders.
Maar bijen laten zich niet door die geur afschrikken, integendeel. Geen van de tientallen bloemsoorten zit zo vol bijen als de balsemienen. Die hebben forse, roze bloemen met uitnodigende kroonbladeren. Daarop geland, ziet een bij de kelk als een zachtroze tunnel voor zich. Hij kruipt helemaal in de kelk, doet zich tegoed aan nectar en komt er bepoederd weer uit. Op naar een volgende onweerstaanbare bloem.
De bijen lijken wit, maar dat komt door het stuifmeel dat blijft hangen in de haartjes op hun achterhoofd en bovenrug, door insectenkenners borststuk genoemd. Honingbijen vliegen tot laat in de herfst. Het zijn echter niet alleen bijen die wit uitgeslagen rondzwalken, dronken van genot. Er komen ook wespen op de bloemen af. Witte wespen.
(Natuurdagboek Trouw maandag 19 okt. 2015)