Oervogels in lentekleed

Oervogels in lentekleed

Aalscholver. Foto Anna de Kuyer
Aalscholver. Foto Anna de Kuyer

Vandaag is de held van het Natuurdagboek weer een vogel in vroege lentedracht. De kokmeeuw met beginnend zwarte kap lokte zoveel blijde lezersreacties uit, dat ik me afvraag of een meeuw ooit zoveel instemming kreeg. Het lag dan ook niet aan de meeuw, maar aan de lente. Hoe warmer de winters worden, hoe natter en winderiger ze zijn en des te meer we snakken naar de lente.

De aalscholver op de foto vliegt in lentekleed. Voor hem is het rokjesdag. Aalscholvers zijn net zomin populair als meeuwen. Dat komt doordat beide zich niet bescheiden terugtrekken voor de mens, maar zich tot in de binnensteden wagen. Daarbij denken wij dat aalscholvers om hun naam eer aan te doen aal eten: paling dus. En paling willen wij zelf. Aalscholvers eten echter wat de pot schaft en de pot schaft nauwelijks nog paling. Want paling vangen wij mensen al met een batterij fuiken waar aalscholvers vangtechnisch niet tegenop kunnen. Moderne aalscholvers vangen vooral pos, waar wij mensen onze neus voor ophalen.

Aalscholvers zien er met hun rare, opgerichte kop, hun haaksnavel, punkige achterhoofd en gespreide vleugels uit als de missing link tussen dinosaurussen en vogels. Ze worden vaak primitief genoemd, maar als je ze in groepsverband ziet vissen, blijken ze behoorlijk slim te samen te werken. De oervogels vormen een halve maan en buitelen spatterend over elkaar heen. Zo drijven ze de vis op.

De broedtijd staat voor de deur en de aalscholvers zetten hun versier-masker op. Wit met oranjegele keel en wangen. Hun zwarte veren glanzen groen. Ze bouwen grote nesten in bomen in of aan het water. De aalscholverpoep doodt de bomen, zodat de broedkolonie er woest uitziet.

(Natuurdagboek Trouw woensdag 17 feb. 2016)

DELEN
Reacties zijn gesloten.