‘O grut, o grut!’

Het is me wat met die grutto’s. Jarenlang pompen we geld in de redding van deze weidevogels met hun prachtige lenteroep: ‘o grut, o grut!’ maar de teloorgang schrijdt voort.
In maart word ik altijd blij van de eerste grutto die ik hoor. Die vreugde spreekt niet meer vanzelf. Ik heb lange einden door weilanden gefietst, zonder één grutto te horen. Ik mis ze. Denk niet dat het platteland altijd zo stil was. Veertig jaar geleden wemelde Nederland van de grutto’s, ruim driekwart van alle Europese grutto’s broedde bij ons.
Dankzij langdurig onderzoek van dierecologen van de Rijksuniversiteit Groningen wordt steeds duidelijker hoe ons veranderende landschap tot de vrije val van de grutto leidde, en wat nodig is om die val te breken. Vandaag promoveert Roos Kentie op grutto’s, deze krant meldde het woensdag al.
Gruttokuikens blijken nog steeds te worden doodgemaaid, en als ze het al redden, dan vinden ze in Nederland alleen strakgetrokken biljartlakens van raaigras. Geen insecten. Een gruttokuiken is een donsbolletje dat op enorme poten rondrent en in zijn kleutertijd een miljoen insecten eet. Als je die insecten bant uit het landschap, groeien de kuikens niet groot. Vossen, kraaien en de andere ‘usual suspects’ hebben volgens Kentie geen schuld aan de achteruitgang van grutto´s.
Op weiden waar speciaal voor grutto´s een afwisselender grasmat ligt, worden meer eieren uitgebroed en eten kuikens hun buikjes rond. Maar zulke successen zijn van korte duur, als je de kuikens vervolgens met kruidenrijk gras en al wegmaait.
Zou er twee weken later gemaaid worden, dan kunnen er zoveel meer kuikens overleven, dat de gruttostand zelfs weer kan toenemen. Zou in toekomstige lentes het ‘o grut, o grut´ weer vanzelfspreken?
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 9 jan. 2015)