Niets te duchten van hoornaars

Bij ons in de buurt staat een gehavende els. Er ontbreekt een flink stuk bast, wat de boom vatbaar maakt voor schimmels. Maar die hebben de els nog niet te pakken. De boom is jong en lijkt onbekommerd in blad te staan, en vormt elzenproppen bij de vleet. Wie de ontschorste plek wel te pakken hebben, zijn vlinders, vliegen en wespen. Die snoepen van de hars die uit de rand van de boomwond bloedt.
Drie hoornaars lebberen ervan, of beter: knabbelen eraan, evenals een groene vleesvlieg. De vlieg zit vlakbij een hoornaar en mag wel uitkijken – een hoornaar is een beruchte killer van vliegen en andere insecten. Of zou de vleesvlieg weten dat de hoornaar uitgejaagd is? Hoornaars vangen insecten om aan hun jonkies te voeren, maar zelf eten ze zoetigheid. De hoornaarlarven kwijlen zoet speeksel, dat hun voedsters oplikken. Bij andere sociale wespen gaat het net zo. Nu de opvoeding van de nieuwe generatie voorbij is, zwerven de wespen rond op zoek naar zoetigheid. Daarom komen wespen op uw limonade af. Hoornaars geven de voorkeur aan bloemennectar en hars uit bloedende bomen.
Er azen twee atalanta’s op dezelfde hars. Als die vlinders hun vleugels sluiten, zijn ze onzichtbaar op de elzenbast. Spreiden ze hun vleugels, dan zijn ze juist heel zichtbaar. Of de hoornaars ze nou zien, horen, ruiken of voelen, een van de wespen heeft hen in de gaten en loopt op ze af. De vlinders schrikken zich een hoedje en maken zich uit de vleugels.
Met hoornaars valt niet te spotten; een hoornaarsteek is vast pijnlijker dan een steek van een gewone wesp, maar zeker weet ik dat niet, want ik ben nog nooit door een hoornaar gestoken. Als mensen hebben we niets van hoornaars te duchten. Zolang we hen niet lastig vallen, vallen zij ons niet lastig.
De hoornaars lijken me niet op te merken als ik bij hen hurk en foto’s maak. Na een tijdje vliegt er één vlak langs me. Gelukkig zit ik niet in de weg.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 24 september ’21)