Niet een, niet twee spookvogels, maar…

Als we tien uur ’s avonds in de schemer op Schiermonnikoog bij een veld in het bos naar de nachtzwaluw zoeken, worden we afgeleid door boven de bomen baltsende houtsnippen. Ook leuk. En dan begint ineens het gehoopte ‘rrrrrrrrr’. Dat moet het geratel van de nachtzwaluw zijn! Maar wat lijkt die roep op het kwaken van rugstreeppadden… Zijn het geen padden, het is een vochtig veld. Ja het zijn padden. Ook leuk. Maar geen nachtzwaluw.
We gaan nog even naar de kapvlakte, waar we eerder waren. En waarachtig, daar ratelt het intussen dat het een lust is! Het lijkt op het paddengeratel, maar het gaat langer door en wisselt soms van toonhoogte. Een nachtzwaluw op Schier, en we horen hem! Sterker nog: we zien de spookvogel zelfs, of toch zijn silhouet, als een knoest op een kale dennentak, tegen de avondhemel.
Ineens staakt ie zijn geratel. Dan zet ie zich af. Daar komt ie! Een schim klapwiekt naderbij, draait achtjes boven ons, en landt op een andere kale tak in een andere den. ‘Rrrrrrrr’. Dan vliegt ie terug naar zijn eerste plek. Na vijf minuten verdwijnt ie achter de bosrand.
Opgewonden keren we huiswaarts. We laten Foppe, de fotograaf die ons tipte, weten dat we de vogel hoorden en zelfs zagen. De volgende dag fietsen we langs de plek. We zien de vogel niet maar hij ratelt heel even, overdag! Die avond gaan we er weer naartoe en voegt Foppe zich bij ons. Weer begint het geratel, weer zien we hem vliegen.
De volgende avond gaan we niet maar meldt Foppe dat er twee zijn. Twee?! Zou er kans zijn op een broedgeval? Een avond later gaan we kijken en treffen we vier vogelaars aan. Nachtzwaluwtoerisme.
Hetzelfde patroon herhaalt zich, al wordt er nu een derde boom bij betrokken. Ook klinken er piepende en gorgelende klanken. En ineens gebeurt het: niet een, niet twee, maar drie spookvogels vliegen over en vlak langs ons, klapwiekend, zwenkend en luchtdansend, wat een feest!
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 2 juni 2020)