Langs de hei met Koos
Planken Wambuis, stelde Koos van Zomeren voor, daar liep hij wel eens met de hond, een ronde van zowat twee uur. Planken Wambuis op de Veluwe herinnerde ik me uit mijn kindertijd vooral van het pannekoekenhuis dat nu een restaurant is. Wij hadden geen auto maar onze tantes wel. Met tante Gre reden we naar de Hoge Veluwe, met tante Go naar Plankenwambuis. Een wambuis van planken leek mij toen oncomfortabel en dat lijkt het me nog steeds.
Koos kreeg de Jan Wolkers-oeuvreprijs. Wilt u weten waarom, lees dan zijn laatste boek Alle Vogels, een compilatie uit veertig jaar schrijven over vogels. Er zitten twee leeslinten aan. Twee leeslinten? Ja, en als je ze gebruikt om bladzijden met bijzondere zinnen nog even te bewaren, zijn ze op bladzij 3 op.
We lopen langs de hei waar Koos weleens klapeksters ziet. Hij schreef een boek over klapeksters, die wonderlijke zangvogels die leven als roofvogels en die hun prooien op doorns spietsen. Ooit broedden ze in Nederland, nu komen ze alleen ’s winters op bezoek. Wij zijn te vroeg voor klapeksters. Maar het wandelt comfortabel in Planken Wambuis.
Een mountainbiker racet langs, een flits zo roze dat ik me een zonnebril zou wensen. Koos’ hondje, een koddige borderterriër, hobbelt er een eindje achteraan. Het lukt hem de fietser te verjagen en hij huppelt voldaan en opgetogen terug. Koos heeft het niet zo op mountainbikers want hij houdt van hazelwormen. Over die pootloze hagedissen schreef hij een heel boek. Hazelwormen liggen weleens op een pad te dutten. Of steken over. ‘Eén zo’n voortjagende fietser zou hem met wat geluk nog kunnen missen, maar ze sjezen vaak in lange rijen voorbij, daar is geen ontsnappen aan.’
Twee jaar geleden viel Koos’ vorige hond in een ravijn. Over de hond en zijn verdriet schreef hij het boek Alptraum. Koos beweert te zijn uitgeschreven over natuur. Ik moet het nog zien.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 18 okt. 2017)