Laatbloeiers
In de tuin en de natuur is het groei- en bloeiseizoen duidelijk voorbij. Bloemen zijn zaden, pluizen of bessen geworden, stengels verkleuren, bladeren vallen. Toch blijft er nog van alles bloeien. Paardebloemen neigen in de nazomer tot een tweede bloeitijd en kunnen die tijdens zachte winters eindeloos volhouden. Watermunt, knoopkruid, leeuwentand en akkerdistel bloeien dapper door, tussen uitgebloeide en afstervende bossen koninginnekruiden en wilgenroosjes. Ook koekoeksbloemen, dovenetels en brunel bloeien nog. Maar veel van die bloemen bloeien niet van harte. Het zijn de laatste volhouders, hun soortgenoten zijn er al mee opgehouden. Slechts enkele zijn echte laatbloeiers.
Op de zompige beekoevers in het stroomdal van de Drentse A bloeien opvallend veel kleine witte bloemen. Wat herfstasters zijn voor de tuin, zijn wilde bertrams voor de natuur. Weliswaar begonnen ze twee maanden geleden al te bloeien, maar nu bloeien de bertrams wilder dan ooit. Althans, waar ze voorkomen, want zo algemeen zijn ze niet. Langs de Drenthse A zijn ze dat wel. Het beekdal is vrij van drijfmest en pesticiden. Er borrelt voortdurend schoon kwelwater op. Kwelwater met kalk en ijzer. Als het regent op de hogergelegen zandruggen, houden de bossen het water vast. Het zakt de grond in en sijpelt ondergronds de dalen binnen. Na een hele tijd komt het schoongefilterd terecht in de laagste delen, waar het kieskeurige planten van nattigheid voorziet.
De wilde bertram heeft scherp smakende ‘vuurwortels’ die dusdanig in je mond branden dat je eventuele kiespijn niet meer voelt. Qua smaak is wilde bertram de tegenhanger van brave hendrik. Die heeft een zo zachte smaak, dat jonge blaadjes rauw in de sla kunnen. Brave hendrik bloeit soms in moestuinen. Wilde brave hendrik is zeldzaam.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 18 sept. 2014)