Kuisheidsstruik voor kuisheid en monnikslust

Paars bloeien de kuisheidsstruiken op Corfu. In Nederland worden kuisheidsstruiken gekweekt voor in de tuin. Ze bloeien in de zomer. Op Corfu bloeien ze al in mei. De vijfpuntige bladeren van de struik lijken sterk op de bladeren van hennep, maar hebben een andere uitwerking op de menselijke geest.
Wie op een bed van kuisheidsbladeren slaapt, bevrijdt zich van onkuise gedachten en natte dromen. Op een Engelse tuinierderswebsite lees ik dat de Romeinse chroniqueur Plinius over de plant schreef dat boerinnen en andere vrouwen in het oude Athene op kuisheidsstruiken sliepen om “de hitte van hun lust af te koelen”. Dat deden ze om Demeter tevreden te stemmen. Demeter was behalve zus van Zeus ook godin van de landbouw. De Grieken dachten dat kuisheid de graanoogst zou bevorderen. Zij hield wel van vruchtbaarheid maar niet van vrijlust.
In religies moeten lichamen worden genegeerd, gekweld, gegeseld en uitgehongerd en is lichamelijke lust wel het slechtste wat men kan voelen. Dat geldt tenminste voor gewone gelovigen, de geestelijke elite die zij volgen, heeft zo’n verbod meestal niet nodig en laaft zich onbekommerd aan lichamelijk genot. Vandaar dat monniken geen kuisheidsbedden spreidden, maar van dezelfde struik een thee brouwden waar ze hitsig van werden. De kuisheidsstruik wordt daarom ook wel monnikspeper genoemd.
Ik lig in het gras te peinzen, in de schaduw van een vijgenboom met onrijpe vruchten. Ik denk aan het scheppingsverhaal. Adam en Eva begaan reeds een fout, nog voordat ze het onderscheid tussen goed en fout kennen. De Bijbel staat nou eenmaal vol onmogelijkheden. Door hun fout leren ze schaamte kennen. Uit schaamte hullen ze zich in vijgenbladeren. De boom die mij beschaduwt is pas een kuisheidsboom!
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 2 juni 2015)