‘Krrr, krrr’

Op een warme zomerdag betreden we het strand van Schiermonnikoog. Meteen hoor ik het bekende ‘krrr, krrr’ van grote sterns. Het is altijd een feestelijk weerzien. Grote sterns horen tot de top-10 van ’s werelds meest elegante vogels. Op het strand van Schier hoor ik ze altijd, ‘s zomers althans. Dan kijk ik naar zee en zie ik ze. In duo’s en trio’s, soms groepjes van vijf vliegen ze voor de kust van oost naar west. Eerst dacht ik dat ze de herfsttrek al aanvingen, maar grote sterns vliegen eind juni al van oost naar west en dat gaat door tot in september. Er moeten tienduizenden grote sterns passeren en zoveel zijn er niet.
Ondertussen weet ik beter. We fietsen langs de waterlijn naar de Balg, de strandvlakte aan de oostpunt van het eiland. Bij paal 15 zitten een stuk of zeventig grote sterns op het strand. Af en toe stijgen duo’s, trio’s of groepjes van vijf op, om westwaarts te vliegen. Blijkbaar rusten ze op het door mensen weinig bezochte Oosterstrand. Daarvandaan ondernemen ze strooptochten. Spieringen eten ze, en andere kleine of jonge witvisjes. Je ziet ze als raketten het water induiken. Ze moeten ook weer terugvliegen. Soms zie ik dat een duo doen, maar niet vaak. Misschien vliegen ze verder op zee terug of laat op de avond.
Als ik zwem, vliegen ze recht boven me. Het zijn gezinnen van een ouder met één of twee al grote jongen. Ze krassen steeds naar elkaar: ‘krrr, krrr’. Ik kan de gele punten aan hun zwarte snavels zien. Wat zijn ze slank en sierlijk.