Kikkers op het land

Als ik in mijn tuin rommel, ritselt er vroeg of laat iets voor me weg. Een kikker. Een enkele keer is dat een groene kikker, want mijn tuin grenst aan het water waar groene kikkers sinds de lente kwaakten. Ze doen er inmiddels weer het zwijgen toe. Meestal is het een bruine kikker. Vaak een kleintje, soms een joekel.
Bruine kikkers kwaken minder uitbundig dan groene en blazen er geen bellen bij. Die bellen van kwakende groene kikkers zijn hun wangen. Bruine kikkers kwaken grommend vanuit hun keel.
Bruine kikker-vrouwen zetten eitjes af in water. In de lente hangen de kikvorsmannen daar dan ook rond, om zich op de vrouwen te werpen als die eindelijk arriveren. De vrouwtjes dumpen een paar duizend eitjes, een daad die ze niet in discrete afzondering volbrengen. De mannen klampen zich aan haar vast om als haantjes de voorsten hun zaad te lozen over het vers gelegde dril.
Als ze haar laatste ei kwijt is en de mannen heeft afgeschud, keert ze terug aan land. Nadat de laatste vrouw geweest is, klimmen ook de mannen maar weer de oever op. En als de kikkervisjes in juni hun staartje inruilen voor vier pootjes en transformeren tot een kikkertje, trekken ook zij het land in. U kent ze vast wel, die kleine kikkertjes waar u bijna op stapt als ze het bos- of tuinpad oversteken.
Ik ben blij met bruine kikkers in mijn tuin, want ze eten slakken en die heb ik heel veel. De kikkers moeten oppassen voor de tientallen buurtkatten die dag en nacht op zoek zijn naar levende have om langzaam dood te maken. Wanneer katten een kikker vangen, kunnen ze er uren mee spelen. Als ze uiteindelijk beide achterpoten hebben afgebeten, kan de kikker niet meer vluchten en is de lol er voor kat af. Dan blijft het nog levende kikkerrompje met twee bloederige stompjes liggen.
In het water hoeven ze geen kat te vrezen, maar op de paartijd na zijn bruine kikkers landdieren, net als padden en salamanders.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 22 aug. 2019)